Jan Pronk

De redelijkheid voorbij?

Roodkoper, juni 2011

Terwijl de Amerikaanse politiek enige jaren in het teken stond van het adagium Yes, we can, leek de politiek in Europa gekarakteriseerd door Ja, maar …

Wie, zoals de Nederlandse regering destijds, campagne voert met de leus Europa, best belangrijk, wordt door de burger verstaan als …. maar niet heus. Maar niet alleen de Nederlandse politiek is gekenmerkt door afstandelijkheid. Overal in Europa wordt een Ja, maar politiek gevoerd. We zijn solidair met mate. De Zuid-Europese landen moeten vluchtelingen uit Noordafrika zelf opvangen. Dat is niet oneerlijk, aldus Premier Rutte, maar ‘pech’ (hij zei het echt!): zij moeten de ‘last van hun ligging’ dragen.

Diezelfde Zuid-Europese landen zijn slachtoffer van speculatie op de internationale kapitaalmarkt. In plaats van gezamenlijk tegenmacht te ontwikkelen wentelen rijkere Europese landen de lasten van de crisis af op het Zuiden. Daar heeft men het er toch zelf naar gemaakt? Dat is de boodschap van Europese politici en de burgers spreken hen graag na. In Finland wint een partij die zich de Echte Finnen noemt. Het hoeft niet lang te duren voordat elders in Europa campagne wordt gevoerd door parijen die zich afficheren als ‘Echte Duitsers’, ‘Echte Nederlanders’, enzovoort. Samen trekken zij dan op als ‘Echte Europeanen’.

In Amerika is het Yes, we can door toedoen van de Tea Party - ‘Echte Amerikanen’ - afgezwakt tot Yes, we can, but not yet. ‘Ja, maar’ en ‘Nog niet’ liggen dicht bij elkaar.

Dertig jaar geleden schreef Thomas Bernhard Immanuel Kant. Het stuk wordt momenteel in Nederland gespeeld door Toneelgroep De Appel, onder regie van Aus Greidanus Jr. Het gaat over een bootreis die Immanuel Kant gemaakt zou kunnen hebben vanuit Europa naar Amerika. Kant heeft zijn woonplaats Koningsbergen nooit verlaten en die reis dus niet gemaakt. Maar in het stuk is niet alleen de reis gefantaseerd, ook de tijd is veranderd. Kant leefde in de achttiende eeuw, maar de veronderstelde reis is geplaatst in het begin van de twintigste eeuw, na de ondergang van de Titanic.

In het stuk reist Kant naar Amerika om daar colleges filosofie te geven. De verondersteld grootste Europese filosoof ooit brengt Amerika de kern van het Europese denken, ontluikt tijdens de Verlichting: de rede. Maar hij gaat niet alleen om Amerika het licht van de wijsheid te brengen. Zijn gezichtsvermogen gaat achteruit (hij heeft staar) en hij hoopt via een operatie het licht in de ogen terug te krijgen. Kant weet dat in Amerika de stand van de medische wetenschap - en eigenlijk van de wetenschap in het algemeen - verder is dan in Europa.

Europa en Amerika hebben elkaar dus wat te bieden. De reis van Kant staat symbool voor de ontmoeting tussen beide werelddelen. Europa gaat naar Amerika, richting ‘West/Noordwest, volle kracht vooruit’. Die roep weerklinkt in het stuk voortdurend tijdens de reis.

Maar het loopt anders. Op de boot ontmoet Kant vertegenwoordigers van de kerk (een kardinaal), van het leger (een generaal) en van de rijkdom (een kunsthandelaar en een vrouw met veel geld). Tijdens de reis komen steeds meer vragen op. Wetenschap is gebaseerd op wijsheid en verstand en er loopt een rechte lijn van de rede naar kennis, mondigheid, autonomie, vrijheid en tolerantie. Althans, dat veronderstelt de Europeaan Kant, maar religie, geweld en consumptiedrang verstoren het evenwicht tussen de rede en de verstandige toepassing daarvan. Kan dat evenwicht hervonden worden en zo ja, door wie? Kerk, kapitaal, kunst en militairen blijken daartoe niet in staat. Zij hebben weinig zinnigs te melden. Kant concludeert: “Das System is immer ein falsches System”. Hij blijkt op volle zee - niemandsland tussenbeide continenten - niet meer in staat over de rede te spreken.

De reis eindigt met de aankomst in Amerika. Daar is van de rede niets meer over: de onzin overheerst, de rechte lijn is vervaagd en de waanzin slaat toe. Kant stelt vast dat de mensheid gek geworden is: “Die Menscheit fürchtet nichts mehr als sich selbst. Sicherheit ist immer nur tödliche Sicherheit”.

Het is typisch een stuk van Thomas Bernhard: absurd en systeemkritisch. Het is bovendien profetisch. Bernard schreef het aan het eind van de jaren zeventig, toen de twijfel toenam over de richting ‘West/Noordwest, volle kracht vooruit’. Dertig jaar later twijfelt Europa vooral aan zichzelf en blijkt Amerika zichzelf te hebben overschat. Beide voelen zich bedreigd en slaan van zich af. De politieke en financiële systemen functioneren niet meer en de mensen raken onderling steeds verder verdeeld. De gekte neemt toe.

Zijn we de redelijkheid voorbij, zoals Kant in het stuk van Bernhard leek te concluderen? Of geven we de rede een nieuwe kans, door deze te combineren met ‘echte solidariteit’, zonder mitsen en maren?