Jan Pronk

Een brug te ver

Nieuwe Liefde, Februari 2013

In tweeërlei opzicht is het klimaat rond vreemdelingen verscherpt. Toen de wereld na het einde van de Koude Oorlog dichterbij kwam - liever gezegd: toen de Westerse expansiedrang de wereld dichterbij bracht - kozen we voor profijt, maar hielden we de boot af, als slachtoffers van de globalisering een beroep op ons deden. Mensen die geen toekomst hebben vanwege de verarming van het leefmilieu door de uitstoot van broeikasgassen in het Westen, zijn slachtoffers van de globalisering. Mensen die geen vruchtbare grond, werk of inkomen hebben, door operaties van Westerse transnationale ondernemingen, zijn dat evenzeer. Mensen die vervolgd worden door regimes gesteund door het Westen, of door criminele organisaties die banden hebben met Westen, eveneens. Vervolging en onderdrukking vormen vaak een kwestie van leven of dood: vrijheidsberoving, marteling, verkrachting, verdwijning, moord.

Een beperkt aantal slachtoffers ontkomt en zoekt toevlucht in het Westen. Daar heeft het Westen zich tegen gewapend met versperringen, opvangkampen, toelatingscriteria, verblijfregels, uitzettingsprocedures en gevangenissen. Dat mag, mits internationale rechtsregels worden gerespecteerd. Dat vereist inlevingsvermogen bij Westerse autoriteiten, een deskundig en eerlijk oordeel over de omstandigheden in landen van herkomst, bereidheid naar het verhaal van vluchtelingen te luisteren, rechtsregels niet te manipuleren, humaniteit te stellen boven eigenbelang en een beetje plaats te maken.

Daaraan ontbreekt het. Mensen worden teruggestuurd situaties die zij hadden ontvlucht. Zij komen weer in het bereik van hun vervolgers: dictators, geheime diensten, criminelen, krijgsheren, terreurorganisaties. Daaronder vallen ook administratieve en politie eenheden waarmee Westerse autoriteiten zaken doen, maar die geen respect hebben voor mensenrechten. We pretenderen dat onze procedures rechtvaardig zijn, en dat iemand die eenmaal niet als vervolgde of vluchteling is erkend hier niets te zoeken heeft. Maar zulk beslissingen worden genomen door bureaucraten die geen inzicht (willen) hebben in de werkelijke omstandigheden in landen als Somalië, Irak, Iran, Afghanistan, Kongo, Soedan, en er op uit zijn zoveel mogelijk mensen te weren of uit te zetten.

Dat kan niet altijd, wanneer documenten ontbreken en autoriteiten in landen van herkomst niet meewerken. Daarvan krijgen de vluchtelingen dan weer de schuld. De voortduring van hun verblijf alhier wordt bestempeld als illegaal. Dat is op zich zelf al paradoxaal, maar de regering heeft recentelijk beslist zulk illegaal verblijf ook nog als crimineel te beschouwen. Het is gebeurd met instemming van de PvdA, een sociaaldemocratische politieke partij met de pretentie internationaal recht, humaniteit en solidariteit hoog in het vaandel te voeren. Dat is een brug te ver. Beginselvaste PvdA politici hadden moeten weigeren deel uit te maken van een coalitie die deze beginselen met de voeten treedt.  

Maar er is ook goed nieuws. Voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse vluchtelingenbeleid, beperken asielzoekers, vluchtelingen en zogenaamde illegalen zich niet meer tot het vragen van opvang. Zij protesteren tegen onrecht dat hen in Nederland wordt aangedaan. Ze zijn in verzet gekomen. Daarvan getuigden kampen in Ter Apel, Amsterdam en Den Haag. De autoriteiten hebben die kampen gesloten. Maar het verzet gaat door. Asielzoekenden wachten onze welwillendheid niet langer af, maar nemen hun lot, wederom, in eigen hand. 

Jan Pronk