Jan Pronk

Iets te verbergen?

Nieuwe Liefde, Juni 2013

Originele artikel, 220KB

Tijdens de onafhankelijkheidsbesprekingen in 1975 is Suriname door Nederland geadviseerd geen eigen leger te construeren. Suriname zou, net als Costa Rica, internationale veiligheidsgaranties kunnen inroepen. Wij wezen op militaire coups in natiestaten, wier veiligheid na onafhankelijkheid meer werd bedreigd van binnenuit dan van buitenaf. Onze Surinaamse partners stelden hiertegenover dat een staatsgreep binnen het democratische bestel van Suriname ondenkbaar was. In de voorafgaande jaren had Suriname, meer dan andere koloniale landen, ervaring opgedaan met democratische procedures: vrije verkiezingen, regeringen die verantwoording verschuldigd waren aan een parlement, een politie aangestuurd door democratisch gezag, onafhankelijke rechtspraak, een vrije vakbeweging en een dito pers. Het bleek niet voldoende. De staatsgreep van 1980 maakte een eind aan al die verworvenheden.

De regering Arron had zich hooghartig opgesteld in een arbeidsconflict met beroepsmilitairen, maar dat rechtvaardigde geen militaire coup. Arron had zich aan de wet gehouden en de mensenrechten gerespecteerd. Ik was nauw betrokken geweest bij de onafhankelijkheidsbesprekingen. Tijdens de staatsgreep was ik Kamerlid. Als woordvoerder van de oppositie kreeg ik groen licht van mijn fractie om de coup te veroordelen. Woordvoerders van de regeringspartijen en de Nederlandse regering zelf waren minder uitgesproken. Ik interpreteerde dat als diplomatieke prudentie en koesterde geen moment de verdenking dat Nederland er iets mee te maken had, ook al was gebleken dat de Nederlandse militaire attaché in Paramaribo, kolonel Valk, connecties had met couppleger Bouterse. Wel bevreemdde het dat Nederland Bouterse’s marionettenregering meer hulp ging bieden. Ik achtte dit een politieke vergissing, maar zag het niet als een bewijs van Nederlandse betrokkenheid bij de staatsgreep.

Ik kan nog steeds niet geloven dat die er wel was. Er was daarvoor geen enkele aanwijzing. Er was ook geen enkel Nederlands belang bij een coup, integendeel. Ik was ervan overtuigd dat raadpleging van officiële Nederlandse archieven dat zou uitwijzen. Maar inmiddels is die overtuiging geslonken. De Nederlandse regering heeft recentelijk besloten dat die archieven tot 2060 gesloten zullen blijven. Daarbij is gewezen op de nationale veiligheid van ons land en op privacy overwegingen. Dat geeft te denken. Welke belangen worden gediend met het vele tientallen jaren langer gesloten houden van archieven dan gebruikelijk is?  Wiens privacy? In 2060 is niemand meer in leven die ten tijde van de coup betrokken kon zijn.

Nederland laadt de schijn op zich op dat er iets te verbergen valt en dat ons land op de een of andere manier iets te maken heeft gehad met de staatsgreep van de 1980, en indirect medeverantwoordelijk is voor de decembermoorden in 1982. Hiermee wordt Bouterse in de kaart gespeeld. Kritiek op de Surinaamse wet die Bouterse en zijn medecoupplegers amnestie belooft, wordt erdoor ontkracht. De Nederlandse opstelling is niet geloofwaardig.

Dat was deze al niet in de ogen van Arron, die zich bij zijn leven zeer verbitterd heeft getoond. Hij had jaren gevangen gezeten en was gemarteld. Hij nam het ons kwalijk dat men zijn regering had laten vallen en de coupplegers had gesteund. Dat was ook het verwijt van zijn opvolger als premier, Venetiaan. Het heeft een schaduw gelegd over de betrekkingen met Suriname.

Die schaduw is door het besluit te archieven te sluiten nog donkerder geworden.