Jan Pronk

Na 2015

Vice Versa, juli 2012

In de aanloop naar de wereldconferentie over duurzame ontwikkeling, Rio +20, is de gedachte gelanceerd Sustainable Development Goals (SDGs) te formuleren. De internationale ontwikkelingsagenda na 2015 zou daarop gericht kunnen worden. Het voorstel is met scepsis ontvangen. Die wordt gevoed door de gebruikelijke koudwatervrees rond doelstellingen die verplichtingen inhouden, en door de angst dat nieuw af te spreken duurzame ontwikkelingsdoelstellingen de aandacht afleiden van de in 2000 overeengekomen Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDGs). Ik ben daar minder bang voor en wil bepleiten dat een flinke stap voorwaarts wordt beproefd.

De internationale ontwikkelingssamenwerking dateert van het midden van de vorige eeuw, na de lancering in 1949 van het Amerikaanse Point Four Program. In 2015 is deze vorm van internationaal beleid (doelstellingen, instrumenten, organisaties, afspraken en regels) 65 jaar oud. Op die leeftijd plegen personen en instellingen zich te bezinnen: bekijk of alles de moeite waard is geweest en of vernieuwing van geest en handelen wenselijk is, dan wel mogelijk. Wie zonder meer doorgaat op een eenmaal ingeslagen weg is gedoemd tot irrelevantie.  

De ontwikkelingsproblematiek heeft inmiddels een ander gezicht gekregen. De wereld is grondig veranderd en de ontwikkelingssamenwerking heeft zich aangepast, meer dan velen beseffen, maar minder dan nodig. Bovendien, niet iedere verandering was verbetering. Het is tijd voor een fundamentele herwaardering. Wat dat betreft biedt Rio + 20 een unieke kans.

Het concept ‘duurzame ontwikkeling’ stijgt uit boven het begrip ‘ontwikkeling’ zoals verondersteld in de beginperiode van de internationale samenwerking: economische groei en modernisering van landen in achterstandsituaties. Het gaat niet meer om een groep landen, maar om mensen, overal ter wereld, behorend tot verschillende bevolkingsgroepen en sociale klassen. De wereld van nu vraagt om een samenhangende aanpak van alle problemen, in ieders belang: verslechtering van klimaat, biodiversiteit en fysiek milieu, demografische druk, verwoestijning, schaarste aan voedsel, water, grondstoffen en energie, technologische vernieuwing die haaks staat op duurzaamheid, onderdrukking van bevolkingsgroepen, gewelddadige conflicten, internationale misdaad en terrorisme. Een doeltreffend beleid om dit alles het hoofd te bieden moet evenwichtig zijn en rechtvaardig. Dat vereist verplichtende afspraken en stevige instituties.

Zulke verplichtende afspraken kunnen bijdragen tot verduurzaming van de armoedebestrijding. Armoede van mensen is het gevolg van onrecht, ongeluk en ongelijkheid. Verwezenlijking van de MDGs is essentieel om de armoede in de wereld in 2015 te halveren en verder uit te bannen. Maar er is meer nodig. Minder moeder- en kindersterfte, meer toegang tot basisonderwijs, voedsel en drinkwater, en terugdringing van malaria en hiv/aids kunnen niet worden verwezenlijkt louter via daarop toegespitst beleid in de desbetreffende sectoren. Een doeltreffende aanpak van structurele oorzaken van de armoede vereist strijd tegen sociaal-economische ongelijkheid, schending van mensenrechten, escalatie van geweld, religieuze en culturele discriminatie, lijfeigenschap, mensenhandel, corruptie, landjepik, financiële speculatie en andere vormen van misbruik van macht en pervertering van de markt.    

Zo bezien vormen SDGs geen bedreiging voor de MDGs, maar een ondersteuning daarvan. Toekomstige generaties zien zich voor steeds grotere problemen gesteld. Die vereisen een samenhangende lange termijn aanpak, gebaseerd op een nieuwe consensus, die, eenmaal tot stand gekomen, verplicht. Vaag gepraat over coherentie leidt tot niets.

Columbia, een van de pleitbezorgers van SDGs, heeft een gefaseerde aanpak voorgesteld. Tijdens Rio + 20 zou overeengekomen moeten worden dat een proces wordt gestart dat na enige tijd uitmondt in overeenstemming over de nieuwe doelstellingen. In dat proces zouden niet alleen regeringen, maar ook burgers wereldwijd moeten worden betrokken, niet top down, zoals bij de MDGs, maar bottom up. Dat is een wijs voorstel. De vraagstukken zijn urgent, de onderhandelingen zullen moeilijk zijn, maar het is goed om enige tijd te nemen teneinde een consensus over duurzaam beleid te verzekeren van een stevig draagvlak.