Jan Pronk

Onheil is structureel.

Vice Versa, oktober 2015

Originele artikel, 77KB

Ontwikkelingssamenwerking zou tegenwoordig minder nodig zijn. Het gaat goed in Afrika en Azië en daarom moeten we ons richten op normale economische betrekkingen en handel. Dat wordt althans verkondigd door politici, opiniemakers en media. Maar hoe komt het dan dat meer migranten en vluchtelingen dan ooit te voren Europa willen bereiken? Hoe komt het dat het Midden Oosten in brand staat, dat in tal van landen in Noord en Centraal Afrika en Zuid West Azië geweld domineert, dat er zoveel slachtoffers zijn van natuurrampen en dat zij zo lang effectieve hulp moeten ontberen?

We weten dat er nood is en dat er slachtoffers vallen. Diezelfde media die ons voorhouden dat we op de goede weg zijn, berichten ons wanneer er een ramp plaatsvindt of een aanslag. Maar we zien dat kennelijk als uitzonderingen op een algemene trend. Mijn stelling is: het gaat niet goed en het zal steeds minder goed gaan. Rampen en het onheil daardoor veroorzaakt vloeien voert uit de wijze waarop wij de samenleving organiseren. Dat willen we niet zien en er zijn kennelijk machten die er belang bij hebben dat we de kop in het zand steken.

In de komende jaren zullen zich meer crises voordoen. Zij zullen langer duren en meer slachtoffers maken. Het onheil is man made: het gevolg van globalisering (die bijvoorbeeld een wijdere verspreiding van tropische ziekten met zich meebrengt), ontwikkelingsbeleid dat mensen uitsluit, economisch beleid dat leidt tot verpaupering (Griekenland!), meer en meer autoritaire regimes, meer burgeroorlogen en meer geweld in meer landen, meer nadruk op vermeende nationale veiligheid, meer oorlogen gevoerd in die naam, meer slachtoffers van moderne wapentechnologie die op grote afstand kan worden ingezet, meer ontbossing met aardverschuivingen tot gevolg, meer klimaatverslechtering die leidt tot droogte en overstroming. Steeds grotere groepen van de wereldbevolking wonen in kwetsbare gebieden: kuststreken, berghellingen en sloppenwijken, waar zij weliswaar een dagelijks minimumbestaan kunnen opbouwen, maar waar zij grotere risico’s lopen dan elders. De natuurramp is niet man made – althans niet altijd – maar de gevolgen wel. Economische groei in combinatie met bevolkingsgroei verhoogt de kwetsbaarheid van die gebieden. Als er wat gebeurt, is het aantal slachtoffers groter dan vroeger, te groot voor de bestaande hulpverleningscapaciteit. Na een poosje worden zij vergeten. De aandacht wordt naar iets anders verlegd. Slachtoffers zoeken een uitweg, hetzij door te migreren, hetzij door zich met geweld te keren tegen degenen die hen de rug toekeren. Dat leidt tot kettingreacties en nieuwe slachtoffers.

Vijf  voorstellen. Ten eerste: richt alle hulp en samenwerking alleen op de armste landen en op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Richt het ontwikkelingsbeleid niet langer op  economische groei, maar op sociale zekerheid, bijvoorbeeld middels een internationaal verzekerd bestaansminimum in alle landen. Ten tweede: reserveer zeer grote bedragen voor noodhulp en wederopbouw, vele miljarden, evenveel als is opgebracht voor het redden van banken en landen in financiële crises. Zet die in via een internationale noodhulpcapaciteit, die niet afhankelijk is van de welwillendheid van nationale regeringen. Ten derde: breng die bedragen bijeen door via internationale instellingen - dus wederom niet via afzonderlijke regeringen - belasting te heffen op, bijvoorbeeld, de uitstoot van CO2, internationale geldtransacties, internationaal vliegverkeer, internationale handel in vee, vlees of tropisch hout, en op de exploratie van de oceaanbodem. Ten vierde: koppel ontwikkelingsbeleid, noodhulp en wederopbouw, niet na elkaar, doch parallel. Richt de steun op versterking van de economische, sociale, culturele en psychische weerbaarheid van mensen in crisissituaties, tijdens en in anticipatie daarop. Mensen investeren in hun eigen weerbaarheid, maar die wordt aangetast door politieke en economische machten, die hen niet alleen buitensluiten, maar ook uitstoten: uit hun leefgebieden, uit hun huis, dorp of land, uit de markt, uit hun werk en uit voorzieningen. Ten vijfde: geef prioriteit aan preventie van economische crises, milieurampen en oorlogen. Bouw nationale en internationale preventiecapaciteit op, met ruime middelen en bevoegdheden. 

Inderdaad: het internationale ontwikkelingsbeleid moet worden hervormd, doch niet via versterking van handelsrelaties met de middenklasse in andere landen. Laat dat maar aan de markt over.