Jan Pronk

Op zoek naar een nieuwe kaart

VPRO, oktober 2010

Alle oorlogen zijn verschillend, maar ze zijn ook allemaal hetzelfde. De plekken waar ze worden gevoerd en de geschiedenissen van die plekken verschillen. De motieven lijken op elkaar: machtshonger, hebzucht, politieke uitsluiting, strijd om schaarse hulpbronnen, etnische, tribale en religieuze tegenstellingen. Overal is het een andere cocktail, maar meestal zijn alle ingrediënten te vinden. De manier waarop de strijd wordt gevoerd verschilt van plaats tot plaats: met moderne zwaar materieel, hightech anonieme verre afstandwapens, bermbomen, of machetes. De strijders verschillen: beroepsoldaten, milities, boeren annex guerrilla's, kindsoldaten, zelfmoordstrijders. Achter de strijders zelf staan leiders, politieke, religieuze dan wel tribale, met belangen, vaak gericht op de bestendiging van de eigen macht dan wel economisch winstbejag. Zij mobiliseren, zwepen op, manipuleren en profiteren. Rondom de strijders staan families en gemeenschappen. Zij lijden.

De jarenlange oorlog in Liberia, Sierra Leone en Guinee vertoonde al deze kenmerken. De internationale politiek liet de oorlog een tijdje voortwoeden, maar internationale economische belangengroepen voeren er wel bij. Er vonden wat halfslachtige interventies plaats, maar die waren niet erg effectief. De landen die het betrof waren voor de internationale gemeenschap niet zo erg belangrijk. De diepere oorzaken van de conflicten werden niet aangeroerd, en degenen die belang hadden bij het voortduren van het geweld konden hun gang blijven gaan. Wat zich daar afspeelde werd in het buitenland ook niet erg goed begrepen. Duistere krachten, drugs, diamanten, mutilaties, chaos, dat waren de kenmerken in de ogen van mensen van buiten.

Ik ben in de jaren negentig een beetje betrokken geweest bij internationaal overleg om een en ander te stoppen. Ik ben er toen ook enkele malen geweest en leerde een paar hoofdspelers kennen. De situatie was anders dan die in Soedan en Rwanda, leek meer op die in Kongo en Somalië, maar was toch anders. Het leek tamelijk uitzichtloos, maar inmiddels is er een tijdelijke stabilisering bewerkstelligd, deels van binnenuit, deels met hulp van buiten.

Het is van groot belang deze landen en de mensen daar niet te vergeten. Nadat iets is bereikt dat een beetje op vrede lijkt pleegt het Westen een andere kant op te kijken. Maar het is juist van belang dat niet te doen, contacten te leggen, bezoeken af te leggen, de binnenlanden af te reizen, te luisteren naar de verhalen en daarvoor veel tijd te nemen. Dat kan bijdragen tot meer begrip, kan helpen de juiste dingen te doen en de verkeerde na te laten. Het kan bijdragen tot verdere stabilisatie, tot het voorkomen van escalatie van de natuurlijk nog bestaande tegenstellingen en, op termijn, misschien tot enigerlei vorm van verduurzaming van vrede. Een zoektocht naar verleden, heden en toekomst van Liberia en Sierra Leone

Die zoektocht heeft Jacqueline Maris ondernomen. Een zoektocht naar wat zij omschrijft als het Begin van het Kwaad. Zij reist in het spoor van Graham Greene, die de tocht maakte in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hij schreef over zijn reis een boek met als titel Journey Without Maps. De beelden die Greene daarin verwoordde verhelderen, maar zij moeten worden aangevuld met de beelden die worden opgeroepen door ooggetuigen van het Kwaad. “Je komt altijd weer bij de oorlog terecht”, zegt een van haar gesprekspartners onderweg. Zo is het inderdaad. Heel veel mensen in landen zoals Sierra Leone en Liberia komen niet meer van de oorlog los, ook al proberen ze dat te doen door van hun huidige situatie het beste te maken. In Afrika is overleven is geen kunst, maar een van generatie op generatie overgeleverde vaardigheid. Maar duurzaam overleven gaat niet vanzelf. Het vereist dat er na een oorlog een nieuw perspectief wordt geboden, waarbij mensen weten dat zij ook morgen en overmorgen zullen kunnen overleven, zich veilig voelen, weten dat zij niet bang hoeven te zijn voor nieuw geweld en daartoe dus ook niet zelf hun toevlucht hoeven te zoeken. Het vereist dus eigenlijk dat er een nieuwe kaart wordt getekend van het gebied en van de samenleving die dat bevolkt. Dat kan alleen van binnen uit gebeuren, door de mensen zelf, misschien met een beetje hulp en aandacht van buitenaf.

Voor eerder journalistiek werk in Afrika ontving Jacqueline Maris de Dick Scherpenzeelprijs. Zij heeft de opbrengst van die prijs willen terugbrengen naar Afrika. Zij heeft geluisterd en haar indrukken en ervaringen opgetekend, verwoord en verbeeld. Het resultaat van haar zoektocht is een multimedia project dat echt inzicht biedt, van binnen uit.


Jan Pronk

Column VPRO multimedia project “Begin van het Kwaad” van Jacqueline Maris en Daimon Xanthopoulos

Liberia en Sierra Leone na de oorlog.

In het voetspoor van Graham Greene

Oktober 2010

https://weblogs.vpro.nl/beginvanhetkwaad/reacties/ (doorklikken naar "Brief van Jan Pronk")