Jan Pronk

Precedent Kosovo

Vrij Nederland, 15 Maart 2008

Na de eenzijdige uitroeping door Kosovo van haar onafhankelijkheid verklaarde Minister Verhagen te willen bezien hoe men zou omgaan met de Servische minderheid. Twee weken later was hij al gerustgesteld. Een zinnige overweging bleek een loos gebaar. Of de rechten van een minderheid worden gerespecteerd moet blijken in de praktijk. Bestudering van een grondwet biedt geen uitsluitsel. Diplomatieke beloften vormen geen garantie.

Eigenlijk heeft het Westen de keuze voor onafhankelijkheid van Kosovo al gemaakt in de weinig transparante besprekingen in Rambouillet, die vooraf gingen aan de NATO interventie van 1999. De erkenning een kleine tien jaar later was onvermijdelijk. Nederland moest wel volgen. Zolang de EU geen gemeenschappelijke buitenlandse politiek voert, spelen Nederlandse overwegingen geen rol.

Vloeide de erkenning voort uit angst voor een herhaling van het geweld? Een aanval door Servië hoefde niet gevreesd te worden. Kosovaarse extremisten dreigden met geweld. Maar erkenning om die reden betekent buigen voor chantage.

Er waren nog wel wat meer argumenten om voorzichtigheid te betrachten. Overeenstemming met eerdere uitspraken van de Veiligheidsraad bijvoorbeeld. Deze sprak zich in 1999 uit voor autonomie van Kosovo binnen Servië (Resolutie 1244). De uitvoering daarvan stuitte op tegenwerking van zowel Servië als Kosovo. Beide toonden zich onverzoenlijk. De internationale gemeenschap had kunnen mikken op uitstel, bijvoorbeeld totdat aan beide zijden een nieuwe politieke generatie zich anders zou opstellen. Daarvoor is niet gekozen.

Wellicht dacht men dat een definitief einde aan de onderdrukking van de bevolking slechts kon worden bewerkstelligd door de internationale militaire interventie zo snel mogelijk politiek af te ronden. Echter, een duurzame afronding dient niet alleen rekening te houden met de recente geschiedenis, maar ook met eerdere verhoudingen: de geleidelijke verdrijving, in de afgelopen eeuw, van de Serven uit Kosovo - eerst onder druk van de Albanezen, daarna door Mussolini - de positie die Servië had ingenomen in de Tweede Wereldoorlog en het nieuwe evenwicht dat was bewerkstelligd door Tito. Een duurzame oplossing vergt tijd en overeenstemming, geen overhaasting.

De internationale politieke verhoudingen zijn verscherpt. Het Westen zegt de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring onvermijdelijk te achten. Rusland en China achten deze in strijd met het internationale recht en vrezen precedentwerking. Dat is deels hypocriet, maar niet geheel onwaar. Tal van afscheidingsbewegingen kunnen zich beroepen op het Kosovaarse voorbeeld: Tsjetsjenië, Abchazie, Zuid Ossetie, Trans-Nistrie, de Albanezen in Macedonië en Servië, de Serven in Kosovo, de Republika Serpska in Bosnië, Turks Cyprus, Corsica, Schotland, Catalonie, Vlaanderen, Baskenland. Maar ook buiten Europa zijn er voorbeelden: Quebec, Somaliland, Puntland, Casamance, Taiwan, Tibet, Zuid Thailand, Noord India, Tamils en Koerden. Ze verschillen. In sommige overweegt aan beide zijden nog steeds de politieke redelijkheid. In andere vindt onderdrukking plaats en worden mensenrechten geschonden. Staatkundige onafhankelijkheid is niet de enige remedie. De internationale gemeenschap zal echter tijdig andere oplossingen moeten benadrukken om het conflict beheersbaar te houden.

Voor Zuid Soedan en voor Aceh zijn andere oplossingen gevonden. Voor beide is veel tijd genomen. Over beide is overeenstemming bereikt. Aceh blijft binnen Indonesië, maar krijgt meer autonomie. Zuid Soedan houdt over enkele jaren een referendum over afscheiding. Khartoem heeft zich verplicht de uitkomst te respecteren. Over deze nieuwe precedenten is nu de schaduw van Kosovo gevallen. Het zal niet eenvoudig zijn een beroep op dit voorbeeld af te wijzen omdat Kosovo uniek zou zijn. Dat is het niet.

De wereld kan zich nog wel een aantal nieuwe staten veroorloven. De wereld kan zich echter niet nog meer geweld veroorloven. Het precedent Kosovo verleidt anderen, elders, tot meer geweld. Hun kans op succes is niet kleiner geworden. En we weten: staatkundige onafhankelijkheid creëert nieuwe minderheden. Dan begint het weer van voren af aan.

Column Vrij Nederland
15 Maart 2008
Jaargang 69, nr. 11, blz. 15