Jan Pronk

Rio + 20

Vice Versa, September 2012

De conferentie over duurzame ontwikkeling die dit jaar in Rio de Janeiro werd gehouden was geen succes. De verwachtingen waren niet hoog gespannen, maar de uitkomst bleef daar ver beneden. De slotverklaring heet: The Future We Want, maar de tekst staat vol met formuleringen als: we confirm …, reaffirm …, acknowledge …, recognize …, note with concern …, emphasize the importance of …, enzovoort. Nergens staat: we will!

Dat was twintig jaar geleden wel anders. De toen uitonderhandelde tekst, inclusief Agenda 21, weerspiegelde hoge verwachtingen na het eind van de Koude Oorlog. De toekomst stond niet langer in het teken van afschrikking, bewapening en confrontatie. Voortaan zouden we ons kunnen concentreren op verbetering van levensomstandigheden wereldwijd. Armoedebestrijding en de zorg voor milieu, klimaat en natuur stonden voorop.

Die inspiratie ebde weg in de jaren negentig, maar kreeg tien jaar later op de Rio + 10 conferentie in Johannesburg een nieuwe impuls. Daar werd toegezegd dat de armoede in de wereld binnen vijftien jaar zou worden gehalveerd: de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Binnen de prioriteitssectoren water, energie, gezondheidszorg, landbouw en biodiversiteit zouden partnerschappen worden opgezet tussen overheden, bedrijven en ngo’s. De vertoonde daadkracht vloeide deels voort uit de wens om, met als twintig jaar eerder, een antwoord te vinden op een gebeurtenis van wereldwijde strekking: Nine eleven. Duurzame ontwikkeling, die iedereen op de wereld eerlijke kansen zou bieden, zou mogelijke oorzaken van terreur kunnen wegnemen.

Daar kwam niet veel van terecht. De afgelopen jaren stonden in het teken van oorlogen in Afghanistan en Irak, genocide in Soedan, het mislukken van het Kyoto klimaatakkoord en een verlammende wereldwijde financiële crisis. Geen wonder dat Rio + 20 niets opleverde. ‘Rio – 20’ zou een betere betiteling zijn, zo werd gezegd, maar dat zou geen recht doen aan de echte Rio – 20 conferentie, in 1972 in Stockholm, alwaar in antwoord op het rapport van de Club van Rome voor het eerst in de geschiedenis van de VN was afgesproken economische ontwikkeling en groei na te streven die natuur en milieu zouden respecteren.

Maar het had erger gekund. Stel dat de regeringen in Rio hadden geconcludeerd zich te hebben vergist toen zij het begrip duurzame ontwikkeling omarmden en dat zij zich voortaan weer wilden toeleggen op economische groei zonder meer en op financiële stabiliteit? Het lijkt weliswaar de praktijk van vandaag, maar het is niet uitgesproken en niet opgeschreven. Alles is nog niet verloren.

Bovendien: er zijn in Rio drie afspraken gemaakt die hoop rechtvaardigen. Ten eerste: in The Future We Want is het begrip Green Economy vastgelegd. Dat was controversieel. Ontwikkelingslanden beschuldigden het Westen vergroening van de economie wereldwijd pas te bepleiten na geprofiteerd te hebben van economische groei die ten koste was gegaan van natuur, klimaat, biodiversiteit en de beschikbaarheid van energie, water en grondstoffen. Die kritiek was terecht, maar ontwikkelingslanden kozen er toch voor vooruit te kijken, in het belang van ook hun eigen toekomstige generaties. Voortaan zullen alle landen streven, zo is overeengekomen, naar een ‘green economy, in the context of sustainable development and poverty eradication’.

Ten tweede: afgesproken is gezamenlijk wereldwijde Sustainable Development Goals te zullen formuleren. Het voorstel daartoe kwam vanuit de ontwikkelingslanden. Westelijke landen hadden zich verzet, om zich niet te hoeven binden. De overeengekomen tekst is hoopgevend, omdat duidelijke afspraken zijn gemaakt over de te volgen procedure.

Ten derde: de slotverklaring is een dorre, niet verplichtende opsomming van onderwerpen, doch één sector springt eruit: duurzame energie. Over de toegang tot duurzame energie, vooral van bevolkingsgroepen die daarvan zijn verstoken, wordt twee maal beloofd: We commit.

Het is alles bij elkaar niet veel, maar wat is afgesproken over vergroening van de economie, SDGs en duurzame energie biedt aanknopingspunten voor actie om regeringen te houden aan hun woord.