Jan Pronk

Schoffering van een bemiddelaar

Trouw, 11 augustus 2012

Kofi Annan heeft aangekondigd zijn mandaat als bemiddelaar in Syrië niet te verlengen. Dat loopt eind augustus af en daarna vertrekt hij. Annan heeft geen succes geboekt. Zijn vredesplan is niet uitgevoerd. Zowel het regime Assad als de opstandelingen hebben Annan laten praten. Ze deden beloften, maar voerden die niet uit. In plaats daarvan is de strijd verhevigd. Daarvoor zijn beide partijen verantwoordelijk.

Annan is geschoffeerd. In zo’n geval rest een bemiddelaar een tweetal mogelijkheden. Wanneer een bemiddelaar vaststelt niets te kunnen uitrichten, kan deze opstappen. Soms schrikken partijen daarvan, en geven alsnog toe. Dat was in dit geval onwaarschijnlijk, omdat het conflict al lang duurt en partijen zich door verschillende landen gesteund achten.

De tweede mogelijkheid voor een bemiddelaar is een beroep te doen op degenen die hem hebben uitgezonden, in dit geval de Veiligheidsraad en de Arabische Liga. Die kunnen sancties opleggen aan partijen die beloften breken, doorgaan met de strijd en op grote schaal burgerslachtoffers maken. Dat zou voor de hand hebben gelegen, maar de Veiligheidsraad is verdeeld. Sancties zullen niet volgen en Annan wist dit. De partijen in Syrië wisten dit ook en daardoor konden zij volharden in hun opstelling.

Door de aanwijzing van Annan als bemiddelaar hoefde Veiligheidsraad voorlopig zelf niets te doen. Die aanwijzing was een wijze stap, want een conflict zal uiteindelijk opgelost moeten worden langs politieke weg. Door niet een gebruikelijke VN gezant aan te wijzen, maar de voormalige Secretaris Generaal van de Verenigde Naties zelf, gaf de Veiligheidsraad te kennen de bemiddelingspoging zeer serieus te nemen. Als Annan niet zou slagen zou er niemand anders zijn met dezelfde statuur.

De praktijk was anders. Voor de belangrijkste leden van de Veiligheidsraad, de Verenigde Staten en Rusland, was de bemiddelingspoging weinig een uitstelexercitie. Over het starten van een bemiddeling konden zij het eens worden, dat was niet zo moeilijk, maar over de mogelijke uitkomst niet. Daardoor konden zij het er ook niet over eens worden zich tijdens de bemiddeling terughoudend op te stellen, Annan alle ruimte te geven en hem te steunen wanneer partijen niet zouden meewerken. De VS en Rusland hebben zich verre van terughoudend opgesteld. Beide toonden openlijk voorkeur voor de ene dan wel de andere partij. Beide gaven eenzijdig politieke, financiële en logistieke steun. Zij gingen elkaar ook publiekelijk beschuldigen. Amerika nam het initiatief tot oprichting van een groep landen als vrienden van Syrië, maar Rusland werd niet uitgenodigd. Zo kwam Annan’s bemiddelingspoging in de lucht te hangen. Zijn opdrachtgevers hebben hem net zo geschoffeerd als de strijdende partijen zelf.

Wanneer Annan had beslist op staande voet te vertrekken zou niemand dat euvel hebben kunnen duiden. Maar hij is er de man niet naar anderen in verlegenheid te brengen. Bovendien geeft zijn aankondiging, een maand tevoren, de Veiligheidsraad de gelegenheid iemand anders te benoemen en geen gat te laten vallen. Een volgende bemiddelaar zal waarschijnlijk evenmin resultaat boeken, maar de aanwezigheid van een officiële bemiddelaar kan afzonderlijke landen ervan afhouden in het gat te springen en eenzijdig te interveniëren.

Het risico daarop is groot. Tal van landen hebben belangen bij dit conflict. Voor Rusland is Syrië een van de weinige traditionele bondgenoten in het Midden Oosten. De Verenigde Staten geven de voorkeur aan een hen welgezind regime, dat geen steun geeft aan Moslim extremisten. De Arabische landen zijn verdeeld, langs de steeds scherpere scheidslijn tussen Soennieten en Sjiiten. Libanon, Turkije en Israel vrezen escalatie over hun grens. Iran kan haar invloed in de regio versterken via Syrië en via Hezbollah in Libanon. Israel ziet dat met lede ogen aan. Turkije ziet de Koerden in eigen land steeds meer samenwerken met die in Syrië en Irak. Dat kan leiden tot een volledige burgeroorlog binnen Turkije zelf. Alle directe buurlanden van Syrië zijn tot nu toe behoedzaam opgetreden, maar er kan een moment komen, dat men zich gedwongen voelt militair te interveniëren.

De luchtaanvallen op de eigen bevolking in de Aleppo laten zien dat het regime voor niets terugdeinst. De onderlinge verdeeldheid van de opstandelingen werkt mensenrechtenschendingen in de hand. Buitenlandse extremisten, zoals al-Qaida, krijgen steeds meer mogelijkheden de lont in het kruitvat te werpen. De regering Obama staat onder druk de opstandelingen wapens te geven. Dat kan tijdelijk bescherming bieden, maar het geweld wordt erdoor gevoed. Zelfs wanneer de opstandelingen de strijd winnen, is die niet ten einde. Dat is de les van Irak en Afghanistan.

Nu Annan vertrekt worden de grote mogendheden zelf direct politiek verantwoordelijk. Dat strekt verder dan de aanwijzing van een opvolger. Verschillende namen worden genoemd, maar de keuze van de persoon is minder belangrijk dan de vaststelling van het mandaat. Dat Amerika en Rusland tegenwoordig zo vaak tegenover elkaar staan, meer dan ooit sinds het einde van de Koude Oorlog, is zorgwekkend. Dat vergroot het risico dat conflicten zoals in Syrië – en er zullen er meer komen – escaleren tot ver over de grens.