Jan Pronk

Srebrenica

Rood Koper, lente 2003

Er zijn in de loop der jaren vele verzachtende omstandigheden genoemd voor het falen van de internationale gemeenschap in Srebrenica. Het 'safe area' concept zou onhoudbaar zijn geweest, een uitvinding van politici die militairen met een onmogelijke taak opzadelden. Van de aangewezen gebieden was vooral de 'safe haven' Srebrenica onverdedigbaar. De uitzending van de Nederlandse militairen daarheen was politiek gemotiveerd, onverantwoord en had nooit mogen plaatsvinden. Toen dat toch gebeurde, was het verloop der gebeurtenissen onafwendbaar: wat men ook zou willen beslissen, het noodlot zou toeslaan, het latere onheil lag besloten in een verkeerd begin.

Vier verzachtende omstandigheden, even zovele verontschuldigingen. Daar kwamen er vier bij die verwezen naar anderen dan wijzelf. De regering van Bosnie zou Srebrenica hebben opgegeven. De Moslims zouden de massamoord over zich zelf hebben afgeroepen, door in strijd met de afspraken gewapende uitvallen te plegen. Het militaire commando van de Verenigde Naties had nagelaten Dutchbat luchtsteun te bieden, misschien opzettelijk, misschien vanwege een te gecompliceerde bevelsstructuur, met als gevolg dat onze militairen aan hun lot waren overgelaten. Het aantal slachtoffers zou veel lager zijn dan door de overlevenden werd beweerd.

Vervolgens is met nog eens vier argumenten aannemelijk gemaakt dat juist Nederland niets te verwijten viel. Wij waren toch naar Srebrenica gegaan, terwijl andere landen het lieten afweten? Men kon toch niet bevroeden wat er met de door de Serven gevangen genomen mannen en jongens zou gebeuren? Bovendien, Dutchbat stond tegenover een overmacht en daarom was haar optreden begrijpelijk en verklaarbaar. Dat gold ook het niet toelaten van vluchtelingen omdat er al zoveel waren, het wegzenden van mensen die bescherming zochten, het faciliteren van de scheiding tussen mannen en vrouwen, kinderen, ouden van dagen en mogelijke combattanten, het niet begeleiden van vluchtelingen die zogenaamd voor een verhoor werden meegenomen. En, ten slotte, de zogeheten lotsverbondenheid van de Nederlandse militairen met de vluchtelingen zou geen politieke beslissing zijn geweest van het kabinet in Den Haag, waaraan consequenties moesten worden verbonden, maar slechts een situatieschets in politiek correcte termen.

Bijna al deze twaalf argumenten zijn terug te vinden in het NIOD rapport over Srebrenica. Voor een aantal daarvan valt iets te zeggen, maar het zijn halve waarheden en de optelsom bevredigt niet. Alles begrijpen is alles verontschuldigen. De overlevenden van Srebrenica willen geen verontschuldigingen horen, maar de waarheid. Misschien is die nooit bevredigend te verwoorden, maar dat geeft niemand het recht om het er maar bij te laten zitten, zich achter excuses te verschuilen, zelfs al zouden die deels terecht zijn. Overlevenden en nabestaanden hebben er recht op dat wij niet verzaken in pogingen tot waarheidsvinding.

Zo wordt het wel ervaren, als een opnieuw verzaken. Eerst merkte men hoe de verantwoordelijkheid voor het niet beschermen van mensen die hun toevlucht hadden gezocht in een gebied dat door de internationale gemeenschap tot 'veilige haven' was verheven voortdurend werd doorgeschoven naar anderen: de VN, de leden van de Veiligheidsraad, de Fransen, de regering in Sarajevo, de Moslim strijders in Srebrenica. Daarna hoorde men dat geen oude wonden moesten worden blootgelegd, omdat dat de beschermers van voorheen zou traumatiseren. De trauma's van de overlevenden en nabestaanden waren kennelijk van een andere orde. Vervolgens hoorden zij hoe zich een ingewikkelde woordenstrijd ontspon rond begrippen als verantwoordelijkheid en schuld. In hun ogen is dat geen waarheidsvinding. Voor hen is de echte waarheidsvraag: waar zijn onze mannen, vaders, broers en zonen? Wat is er met hen gebeurd? Hoe kon het geschieden dat velen onder de ogen van de wereldgemeenschap werden afgeslacht? Waarom lopen de moordenaars nog steeds vrij rond?

Het zijn gek makende vragen. Weigeren die vragen aan te horen, dat is verzaken. Zelfs al weet je niet hoe te antwoorden, de vragen moeten serieus worden genomen. In plaats daarvan nabestaanden en overlevenden schoolmeesterachtig toespreken, onder verwijzing naar het Dayton akkoord en naar beperkingen die besloten zouden liggen in de functie die men uitoefent - historicus, parlementslid, uitvoerder van andermans beslissingen dan wel nietige schakel in een lange keten van besluitvoerders, opvolger van politici die destijds beslissingen namen waarvoor men zelf niet verantwoordelijk kan worden gesteld -, dat maakt mensen wanhopig.

Inmiddels zijn twee stappen gezet om het verder ontwijken van antwoorden tegen te gaan. Het kabinet Kok trad af onder verwijzing naar de politieke mede-verantwoordelijkheid voor het tekortschieten van de bescherming in Srebrenica, zeven jaar eerder De parlementaire enquete verschafte een minder verhullende waarheidsvinding dan het NIOD rapport. Maar het boek kan niet gesloten worden. Er moeten nog enkele hoofdstukken worden geschreven..

Ik noem er een paar. Het opgraven en identificeren van de slachtoffers dient de hoogste prioriteit te krijgen. Mladic en Karadzic moeten eindelijk worden aangehouden en voor het tribunaal geleid. De wederopbouw van Srebrenica moet voortvarend ter hand worden genomen: niet alleen herstel van woningen, maar ook van werkgelegenheid, voorzieningen en een sociale infrastructuur waarin democratie, multiculturaliteit en rechtszekerheid zijn gegarandeerd. Zij die naar Srebrenica terugkeren moeten worden geholpen, maar diegenen die dat nog niet of nooit meer willen, eveneens. Velen willen niet: hun wonden zijn te vers, hun trauma's te groot. Anderen durven niet: zij kunnen zich niet veilig voelen zolang hun vervolgers ongestraft in Srebrenica verblijven, er macht uitoefenen en de praktijken van destijds hernemen. Wie niet terug wil of durft moet elders een thuis worden geboden, ook al voorzien de accoorden daar niet in. Dat thuis kan met Nederlandse politieke en economische steun elders in Bosnie gevonden worden. Maar ook in Nederland. Er zijn vluchtelingen uit Srebrenica die ondanks alles een toevlucht in ons land hebben gezocht en voor wie uitwijzing dreigt. Dat is verzaken: regels stellen in plaats van recht verschaffen, mensen doorverwijzen in plaats van te beschermen, een speciale verantwoordelijkheid ontkennen met een beroep op een groter geheel.

De vluchtelingen, overlevenden en nabestaanden van de slachtoffers uit Srebrenica lijken weer ondergeschikt gemaakt te worden aan zogenaamd grotere belangen. Ze dreigen geheel vergeten te worden. Waarom? Vrezen we juridische gevolgen wanneer het tonen van een speciale betrokkenheid wordt geinterpreteerd als het erkennen van een specifieke verantwoordelijkheid en als een schuldbekentenis? Mag zo'n vrees reden zijn om de slachtoffers te ontlopen en hen uit het bewustzijn te verdringen? Als we terugdeinzen voor woorden als verantwoordelijkheid, falen, schuld, zouden we dan niet een ander begrip laten prevaleren: de vluchteling als naaste? Het lot heeft Srebrenica op de weg van Nederland geplaatst als een van onze naasten. Niet ieder zal zich erdoor aangesproken voelen, maar ook in de politiek gaat het uiteindelijk om de vraag: hoe maken we de verbondenheid met onze naaste waar? Wat geeft de doorslag: berekening of een besef van lotsverbondenheid.

Gepubliceerd in Rood Koper, Jaargang 8, no 1, lente 2003, p.7