Jan Pronk

Stad aan zee

Ons Den Haag, maart/april 2015

Originele artikel, 255KB

Zodra steden zich buiten hun stadsmuren gingen uitbreiden, vervaagde de grens tussen stad en landschap. Maar toen de verkeersdrukte toenam werden nieuwe muren opgetrokken: brede, snelle en drukke verkeerswegen rond de stad. De wegenring werd een nieuwe grens, die niet gemakkelijk te voet of per fiets kon worden overgestoken. Steden raakten bekneld. Ze werden compacter bebouwd, met meer hoogbouw, alles dichter op elkaar, minder groen, drukker en luidruchtiger.

Steden gelegen aan een rivier konden zich daaraan onttrekken. Verkeerswegen rondom vormen geen keurslijf. De rivier biedt een uitweg. Rivieren vergroten de ruimte, binnen en rond de stad. Rivieren helpen de stad ademen en bruggen brengen de overkant dichterbij. Biedt Maastricht niet meer groen, ruimte en rust dan Utrecht of Eindhoven?

Steden aan zee zijn nog meer in het voordeel. Als er geen ringweg ligt tussen een stad en de kust, ligt één kant van de stad helemaal open. Daar is uitzicht, ruimte, rust en stilte. Daar is zicht op brede wolkenluchten. Aan de zeezijde van de stad is de nacht nog donker. Steden aan zee zijn groener en opener. Ze worden niet door kunstwerken bekneld, maar ondergaan de invloed van het water, het landschap en de natuur. Het leven is er minder gejaagd, er is altijd een natuurlijke uitweg dichtbij.

Veel steden aan zee liggen niet direct aan de kust, maar een stukje ervandaan. Ze worden toch nog door wegen omringd; het verkeer wringt zich er tussen en er ontstaat een rafelrand tussen de stad en de zee. Den Haag is anders. Het is een hoofdstad aan zee. De industrie van Den Haag - het landsbestuur en de politiek - doet geen beroep op de ruimte bij de kust. De binnenstad, Scheveningen, de boulevard, het strand en de zee sluiten naadloos op elkaar aan. Den Haag heeft uitzicht op een wijde horizon.

Die horizon schept ruimte en houvast. De afbakening tussen zee en zwerk ligt altijd op dezelfde plaats, een grens die overdag scherp afgetekend staat en ook bij nacht nog zichtbaar is. De zee en de wolken zijn iedere dag anders. Dat maakt de horizon steeds nieuw, maar zij blijft, ook als het stormt.

Bruno van den Elshout maakte er foto’s van, duizenden foto’s van dezelfde horizon, gezien vanaf dezelfde plek aan de Haagse kust, in Kijkduin, zoals Mesdag destijds de kust en de zee schilderde vanaf een en dezelfde plek in Scheveningen. Een selectie van de foto’s is recentelijk tentoongesteld in Museum Panorama Mesdag. Voor wie dat heeft gemist is er een boek met honderden foto’s: New Horizons.

Het kan ook andersom: kijken naar een stad van buitenaf, vanaf de horizon. Dat kan bij uitstek bij een stad aan zee, een open stad, met zicht op de wereld en bereid naar zich zelf te kijken met ogen van buiten.

Den Haag, stad aan zee, waar je ver naar buiten kunt kijken. Eigenlijk een ideale stad voor het kloppend hart van de politiek, niet introvert, maar open, met zicht op de wereld om ons heen. Zo zou het kunnen zijn.