Jan Pronk

Stop, sluit en vertrek

Nieuwe Liefde, november 2013

Originele artikel, 249KB

Kapitalisme heeft ingrijpende gevolgen: aantasting van het natuurlijk milieu, sociale ongelijkheid, consumptiedrift en verspilling, jacht om geld met geld te maken, financiële crises, opeenhoping van economische macht. Kapitaal wordt gebruikt om politieke beslissingen te beïnvloeden en via ongebreidelde reclame burgers en consumenten te doen geloven dat dit systeem hun belangen het beste dient.

Twintig jaar geleden zou deze stelling gekwalificeerd worden als ideologisch vooringenomen. Maar de recente financiële crisis, haar ontstaansgeschiedenis en hardnekkig voortduren, en de veroorzaakte ellende, hebben het besef versterkt dat het economisch systeem waarbinnen mensen leven en werken rationeel niet voldoet. Het is geen kwestie van autonoom beleid en gedrag: de economische orde dwingt ondernemingen, consumenten, bankiers en regeringen tot keuzes die zo profijtelijk mogelijk zijn voor belegd kapitaal, ongeacht verlies aan welzijn van mensen en natuur.

Kort na het einde van de Koude Oorlog dachten velen dat het kapitalisme zich op alle fronten had bewezen en dat eventuele missers overwonnen konden worden door het systeem verder te vervolmaken. Dat optimisme lag aan de wieg van het economisch neoliberalisme: zoveel mogelijk privatisering van economische activiteiten op zo vrij mogelijke markten, niet alleen nationaal, maar ook wereldwijd. Publieke activiteiten werden overgeheveld naar de markt of werden binnen de publieke sector onderworpen aan marktmechanismen. Overheden traden terug ten gunste van private partijen. De commercie deed intrede in onderwijs, gezondheidszorg, welzijnsvoorzieningen, publiek transport, energie, water en de publieke media. Binnen deze sectoren werd gestreefd naar maximale efficiëntie. Dat vindt iedereen vanzelfsprekend, maar dit streven naar minimale kosten en maximale opbrengsten leidt tot louter private afweging van kosten en baten. Kosten en opbrengsten voor derden (niet direct betrokken marktpartijen en kapitaalverschaffers), voor de samenleving als geheel en voor toekomstige generaties blijven buiten beschouwing en worden afgewenteld. Huidige aandeelhouderswaarde en profijt staan voorop.

Commerciële partijen spenderen immense bedragen aan activiteiten om het systeem te bestendigen: reclame via media die zelf marktpartijen zijn, lobby bij ambtenaren en politici en (bijvoorbeeld in de VS) kopen van politieke invloed. Zo worden beleidsmakers, burgers en consumenten beïnvloed. Hun economisch gedrag en de achterliggende waarden (bijvoorbeeld vrij verkeer van geld, goederen en diensten) moeten passen in een systeem waarbinnen kapitaalsbelangen de overhand hebben.

Tegenbewegingen, bijvoorbeeld het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen, baseren zich op andere waarden, zoals duurzaamheid. Het is een prachtig concept, maar de vraag dringt zich op, wie beslist wat als maatschappelijk verantwoord beschouwd mag worden, en wat duurzaam is. De laatste tijd worden deze begrippen voor alles en nog wat gebruikt. Soms worden zij gekaapt door ondernemingen die een kleine marktconforme wijziging aanbrengen in hun productieproces, dit luid rondbazuinen, terwijl zij voortgaand on-duurzaam gedrag verhullen. Vaak gebeurt dit met instemming van een overheid die achterover blijft leunen, omdat de markt het nu eenmaal zelf moet oplossen.

Een voorbeeld is Heineken. Voor de bierproductie in Afrika wordt minder water gebruikt dan vroeger. Dat is het resultaat van nieuwe investeringen en een nieuwe technologie, die uiteindelijk leidt tot lagere kosten en hogere winst. De Nederlandse regering heeft Heineken geprezen als een uniek voorbeeld van duurzaamheid. Niets is minder waar: hoe meer bier wordt verkocht aan mannen en jongens in Congo, hoe minder geld zij hun vrouwen geven voor voedsel, onderwijs en gezondheidszorg voor de kinderen. Een bierproducent die duurzaamheid pretendeert, past slechts een enkele keus: stop de productie, sluit de fabriek en vertrek.