Jan Pronk

Tanend Europees idealisme

Nieuwe Liefde, juni 2012

De Europese Unie als politiek project verwijdert zich niet alleen steeds verder van gewone burgers, maar blijkt ook in staat warme voorstanders van zich te vervreemden. Althans, zo vergaat het mij.

Toen ik politiek actief werd, kwam ik in contact met idealisten als Mansholt en Vredeling. Ook al ontbrak bij mij het heilige vuur voor Europa, ik deelde hun idealen: blijvende vrede in Europa vereist intensieve economische samenwerking tussen landen die elkaar vroeger naar het leven stonden. Nieuw Links, dat zich richtte op een ander Nederland en een betere wereld, sprak zich over Europa niet uit, maar dacht er niet wezenlijk anders over. Links was ten opzichte van Europa kritisch idealistisch. Zo kon ik, via het kabinet den Uyl, een nota aan de Kamer presenteren, waarin wij stelden dat verdergaande Europese integratie niet ten koste mocht gaan van betere verhoudingen met ontwikkelingslanden.

In de jaren daarna nam mijn vrees af dat een groter en sterker Europa andere landen per definitie zou benadelen. In internationale onderhandelingen gingen ontwikkelingslanden een sterkere positie innemen. Bovendien ervoer ik in die onderhandelingen over handel, schuldverlichting, klimaat, milieu en duurzame ontwikkeling, dat Nederland op eigen houtje weinig resultaat kon boeken. Coalities met gelijkgezinde landen hadden weinig effect. Blijvende resultaten, hoe klein ook, kwamen alleen tot stand wanneer Europa gezamenlijk optrad. En hoe verder de globalisering van de economie voortschreed, hoe meer dat gezamenlijk optreden ook in het belang was van Europa zelf. Zo niet, dan dreigde het weggespeeld te worden door andere economische grootmachten: nieuwe, zoals Rusland en China, en transnationale, zoals het bankwezen en de megaconcerns. Idealisme niet getemperd door realiteitszin, maar erdoor gesteund.

Hierdoor werden onderhandelingen binnen Brussel zelf nog belangrijker. Het was een strijd tussen links en rechts: een socialer, democratischer en open Europa tegenover een Europa waarin de markt en het kapitaal domineren. Degenen binnen links, die vreesden dat deze strijd nooit gewonnen kon worden, bepleitten pas op de plaats. In mijn optiek getuigde dit van een gebrek aan vertrouwen in de democratie. Wie een politiek gevecht verliest, heeft dat aan zich zelf te wijten en zal democratische politieke krachten moeten mobiliseren om de koers te verleggen.

De huidige crisis zet alles op zijn kop. Voor het eerst in de geschiedenis van de Europese integratie worden mensen opzettelijk armer gemaakt dan zij waren en wordt de democratie binnen afzonderlijke landen doelbewust terzijde geschoven. De Europese Unie is overgeleverd aan technocraten, die dansen naar de pijpen van de markt. Schuldigen aan de crisis worden uit de wind gehouden. Europese politici buigen voor de belangen van het financiële grootkapitaal en links heeft geen alternatief.

Macho politici, ook Duitse en Nederlandse, lijkt het niet te interesseren hoe het mensen elders in Europa vergaat. De slachtoffers van het dictaat dat hen is opgelegd door kapitaalsbelangen, gedekt door een democratisch niet gecontroleerde Europese bureaucratie, protesteren, maar worden als schuldigen weggezet. Als wij maar buiten schot blijven …

Niet alleen het sociale karakter van Europa is in het geding, ook de democratie. Mijn geloof in het project Europa taant.