Jan Pronk

Voldoende kaders aanwezig

Contour Straatbaksteen, Augustus 2010

Originele artikel

"In het nieuwe regeerakkoord hoeven geen nieuwe afspraken te worden gemaakt omtrent ruimtelijke ordening. De huidige Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 'Ruimte maken, ruimte delen' biedt namelijk al uitstekende kaders. In dit stadium zou ik er dan ook voor willen pleiten om de criteria voor ruimtelijke kwaliteit, zoals omschreven in de Planologische Kern Beslissing (PKB) Deel 3, paragraaf A3, wettelijk vast te leggen. In deze paragraaf zijn zeven criteria van ruimtelijke kwaliteit beschreven.

Het is in mijn ogen niet nodig om telkens iets nieuws te verzinnen. Temeer omdat er al overeenstemming bestaat over de in de PKB Deel 3 genoemde criteria voor ruimtelijke kwaliteit. De verschillende criteria zijn het interdepartementale ambtelijke overleg al gepasseerd, overeind gebleven in het bestuurlijke overleg en politiek onderschreven door het kabinet. De laatste versie van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is weliswaar niet door het parlement besproken, maar de criteria voor ruimtelijke kwaliteit - en het wettelijk vastleggen daarvan - waren in het vooroverleg in de Tweede Kamer onomstreden. Waarom zouden we dan het wiel opnieuw uitvinden en nieuwe criteria voor ruimtelijke kwaliteit bedenken?"

Zeven criteria van ruimtelijke kwaliteit

  • Ruimtelijke diversiteit, waarbij ondermeer verschillen tussen stad en land moeten worden geaccentueerd. Uiteenlopende stedelijke milieus en landschappen moeten hun eigen karakter kunnen behouden en versterken.
  • Economische en maatschappelijke functionaliteit, waarbij functies als wonen, werken, mobiliteit en ontspanning elkaar niet mogen verdringen, maar juist moeten versterken.
  • Culturele diversiteit, waarbij er ruimte moet worden gecreëerd voor een verscheidenheid aan culturele, recreatieve en bewegingsactiviteiten. Naast de technologische vernieuwingen moet ook de historie zichtbaar blijven.
  • Sociale rechtvaardigheid, waarbij ruimtelijke omstandigheden iedereen kans moeten bieden op een gezond bestaan. Ongelijkheid tussen sociale groepen en tussen regio's moet worden tegengegaan. Ook lagere inkomensgroepen behoren toegang te hebben tot wonen, werken, recreatie en mobiliteit en er mag geen rijk landelijk gebied ontstaan, in contrast met arme steden.
  • Duurzaamheid, waarbij ecologisch waardevolle systemen in stand moeten worden gehouden of worden hersteld. Ook het ruimtelijk systeem van steden en platteland moet duurzaam zijn.
  • Aantrekkelijkheid, ons realiserend dat behoud van landschap- en stedenschoon een cultuuropgave is. Er is meer aandacht nodig voor ontwerp en inrichting, niet alleen van stad en landschap, maar ook van de inpassing van infrastructuur.
  • Menselijke maat, want de inrichting van de ruimte moet passen bij de behoeften en de belevingswereld van de burgers. Zij mogen niet worden overweldigd door gebouwen en infrastructuur.