Partij kiezen

Oproep aan politieke partijen: ‘Kies partij voor vluchtelingen’ (19 oktober 2016)

Originele artikel

Originele artikel, 137KB

 

Op tal van plaatsen in de wereld zijn mensen op de vlucht. Vele organisaties en vrijwilligers bieden hulp. Maar dat is niet genoeg. Zeer velen blijven van hulp verstoken. En de motieven om te vluchten nemen in deze ongewisse tijden toe. Er is beleid nodig dat er niet alleen op is gericht al diegenen die vluchten daadwerkelijk op te vangen, maar ook om de oorzaken te bestrijden waarom mensen geen andere uitweg zien dan zich zelf trachten te redden door te vluchten.

Dat beleid dient op internationaal niveau te worden ontworpen en uitgevoerd, wereldwijd en vanuit Europa als geheel. Een goed samenhangend en effectief internationaal beleid ontbreekt. Maar ook individuele landen, zoals Nederland, dragen nu al een grote verantwoordelijkheid. Zij mogen zich niet verschuilen achter de manco’s van de internationale rechtsorde. Zij zullen actief moeten bijdragen aan het tot stand komen van rechtvaardiger en vreedzamer internationale verhoudingen. Zij zullen de beginselen van humaniteit moeten uitdragen en in praktijk brengen. Nederland kan dat: het is een belangrijke partij in de wereldeconomie en de internationale politiek.

Dit jaar vinden verkiezingen plaats voor de Tweede Kamer. De verkiezingsprogramma’s zijn geformuleerd en de campagne is begonnen. De campagne, de verkiezingen zelf en de coalitiebesprekingen daarna vormen een gelegenheid bij uitstek om partij te kiezen voor vluchtelingen. Een nieuwe regering, hoe dan ook samengesteld, zal er niet aan ontkomen beleid uit te stippelen met betrekking tot vluchtelingen, vreemdelingen en integratie. De uitvoering van dat beleid zal afhangen van de ontwikkelingen in de wereld om ons heen, van de druk die uit het buitenland - vooral Europa - op Nederland wordt uitgeoefend, en van de publieke opinie in ons eigen land. Maar het is zaak om voor, tijdens en na de verkiezingen continue te overwegen of het beleid de toets van gerechtigheid, humaniteit en doeltreffendheid kan doorstaan.

Zeven feiten en verwachtingen, zeven principes om een positie te bepalen, twee maal zeven beleidspunten, en een epiloog over de toonzetting van het beleid, met veertien argumenten en termen die niet in de programma’s thuis horen.

Feiten en verwachtingen

  1. Het aantal vluchtelingen en ontheemden in de wereld is enorm. Het is veel hoger dan in de afgelopen decennia.
  2. Men vlucht om een viertal redenen: (1) oorlog en geweld, (2) onderdrukking, mensenrechten schendingen en discriminatie, (3) armoede, werkloosheid en verpaupering zonder perspectief op verbetering van de levensomstandigheden, en (4) een onleefbaar milieu ten gevolge van, onder meer, klimaatverslechtering en droogte, waarbij bestaansmogelijkheden verdampen. Deze vier redenen staan niet los van elkaar, maar werken op elkaar in en versterken elkaar.
  3. De bovengenoemde vier redenen om te vluchten zullen in de komende tijd steeds sterker worden. In de komende tien jaar zullen geweld, onderdrukking, discriminatie en andere mensenrechtenschendingen toenemen, zullen de economische en sociale ongelijkheid en de relatieve armoede groter worden - en de absolute armoede niet afnemen - , zal de klimaatverslechtering doorgaan en steeds ingrijpender gevolgen hebben voor bestaansmogelijkheden in kwetsbare gebieden.
  4. Er zullen dus steeds meer mensen vluchten, tot ver boven het huidige aantal van 65 miljoen.
  5. Dat hun aantal toeneemt wordt niet veroorzaakt door incidentele en tijdelijke problemen in sommige landen afzonderlijk. Integendeel; het vormt een structureel verschijnsel in de wereld als geheel, gevoed zowel door nationale en grenzen overschrijdende ontwikkelingen als door krachten van een niet te stuiten globalisering. In die globalisering speelt ook ons land een rol. Wij beïnvloeden ontwikkelingen elders, soms in positieve zin, bijvoorbeeld door het stimuleren van een internationale economie, infrastructuur, sociale media en informatie technologie, die verplaatsing en migratie bevorderen. Niet zelden werkt de door het Westen geëntameerde globalisering negatief uit (bijvoorbeeld via klimaatverslechtering of exploiterende mensenhandel), met gevolgen voor de vier bovengenoemde redenen voor mensen om te vluchten.
  6. De meeste vluchtelingen en ontheemden zijn tot nu toe opgevangen in andere gebieden in het eigen land, dan wel in landen in de omgeving. Landen in de eigen regio hebben de afgelopen decennia gemiddeld ongeveer negentig procent van de vluchtelingen en ontheemden opgevangen.
  7. Bijna al die landen waren landen die destijds bekend stonden als ontwikkelingslanden, in Afrika, Azië, het Midden Oosten en Latijns Amerika. De meeste daarvan waren en zijn in economisch opzicht nog steeds armer en kwetsbaarder dan landen in het geïndustrialiseerde Westen, . Zij beschikken dus over minder middelen om vluchtelingen op te vangen. Bovendien neemt de kwetsbaarheid van deze landen ook zelf toe, doordat zij onder druk staan van dezelfde vier hierboven genoemde verschijnselen en doordat hun relatief geringere opvangcapaciteit zwaarder wordt belast dan de potentieel hoog ontwikkelde capaciteit van meer welvarende landen. De opvang van vluchtelingen in kwetsbare landen betekent dat de toch al beperkte voorzieningen aldaar nog minder beschikbaar zijn voor de eigen bevolking. Daardoor kunnen lokale spanningen ontstaan over de toegang tot basisvoorzieningen als land, voedsel en water. Dat kan leiden tot nieuwe brandhaarden en meer vluchtelingen. Feit is, dat de lasten tot nu toe zijn afgewenteld op de zwakste schouders.

Positie keuze

  1. Alle mensen op deze wereld hebben krachtens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gelijke rechten. In de kern komt die Verklaring er op neer dat alle mensen gelijke rechten hebben om te bestaan en te (over)leven. Dat houdt ook in dat alle mensen een universeel recht hebben, gelijk aan dat van hun medemensen, om te vluchten wanneer de mensenrechten zodanig worden geschonden dat hun mogelijkheden om te bestaan en te overleven wezenlijk worden bedreigd.
  2. In dat geval hebben zij het recht om elders op deze wereld asiel te zoeken, een plek waar dat bestaan niet meer wordt bedreigd, waar zij op de een of andere manier tegen oorlog, onderdrukking verpaupering en verslechtering van het levensmilieu worden beschermd, en waar zij een nieuw bestaan kunnen opbouwen, tijdelijk dan wel blijvend. Het is de plicht van de anderen om hen de uitoefening van dat recht mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het toekennen van asiel.
  3. Iedereen die zich op Nederlands grondgebied bevindt, staatsburger zowel als vreemdeling, heeft in gelijke situaties een gelijk recht op bescherming.
  4. Het Vluchtelingen Verdrag van de Verenigde Naties, dat kort na de Tweede Wereldoorlog in werking is getreden, vormt een onderstreping en uitwerking van de mensenrechten vastgelegd in de Universele Verklaring. Het Verdrag heeft rechtskracht voor alle landen die het hebben geratificeerd, althans zolang het niet is gewijzigd. Het kan echter alleen gewijzigd worden krachtens procedures die zijn vastgelegd in het Verdrag zelf. Het kan niet eenzijdig naar goeddunken van een of meer afzonderlijke landen worden gewijzigd, wanneer nakoming van het Verdrag hen niet uitkomt.
  5. Het Verdrag kwam tot stand nadat onderdrukking en oorlog in West-Europa tot grote aantallen vluchtelingen hadden geleid. Vele landen in het Westen, en grote groepen mensen uit die landen, hebben daar veel baat bij gehad. Het zou van hypocrisie getuigen wanneer diezelfde Westelijke landen het initiatief zouden nemen om het Verdrag te wijzigen, nu de vluchtelingen vooral uit andere dan Westelijke landen afkomstig zijn.
  6. Diezelfde Westelijke landen dragen medeverantwoordelijkheid voor de grote problemen die leiden tot grote aantallen vluchtelingen. De vier hierboven genoemde verschijnselen spelen zich af binnen landen waaruit mensen proberen te vluchten. Echter, oorlogen binnen landen zijn deels de nasleep van koloniale verhoudingen van destijds (vgl. Soedan). Deels vloeien zij voort uit botsingen van economische belangen op de wereldmarkt (vgl. Congo) en deels uit interventies vanuit het Westen (vgl. Irak). Deels worden zij gevoed door wapenleveranties uit het Westen (vgl. Saudi Arabië). Onderdrukking door autoritaire en dictatoriale regimes kan mede voortgaan doordat de desbetreffende machthebbers door het Westen worden gesteund (vgl. Egypte). Armoede en ongelijkheid worden mede bestendigd door internationale economische verhoudingen die worden gedomineerd door Westerse ondernemingen (bijv. mijnbouw- en plantageondernemingen), Westers kapitaal  en  Westers agrarisch protectionisme. De verslechtering van het klimaat in Afrika en in bevolkingsrijke en kwetsbare gebieden van Azië is het gevolg van de uitstoot van broeikasgassen, waarvan het overgrote deel voor rekening komt van de geïndustrialiseerde Westerse wereld. Oorlogen, wapenleveranties, onderdrukking, klimaatverslechtering en mensenrechtenschendingen   vinden ook plaats tengevolge van interventies door Rusland, China en andere niet Westerse landen. Echter, Westerse medeverantwoordelijkheid valt niet te ontkennen. Erkenning van medeverantwoordelijkheid voor het ontstaan van problemen verplicht tot het dragen van medeverantwoordelijkheid voor het opvangen van de gevolgen. Alle landen, inclusief Nederland, die de ontwikkelingen elders in de wereld in belangrijke mate mee beïnvloeden, dienen verantwoordelijkheid te dragen voor de consequenties daarvan. Wie de vruchten van de globalisering wenst te plukken, mag negatieve gevolgen niet afschuiven op anderen.
  7. Europa is in eerste instantie bedoeld als een waarden gemeenschap. De Europese integratie, de economische, politieke en culturele samenwerking binnen Europa, alsmede het Europese veiligheidsbeleid, dienen gestoeld te zijn op eenmaal overeengekomen Europese waarden. Die waarden dienen niet alleen vertaald te worden in beleid binnen Europa zelf, maar ook in het beleid dat vanuit Europa wordt gevoerd ten opzichte van andere landen. Dat geldt ook het beleid dat er op gericht zou moeten zijn de redenen weg te nemen waarom zoveel mensen vluchten, alsmede het beleid om mensen die vluchten asiel en bescherming te bieden.

Beleid

  1. Ontwerp daartoe een geïntegreerde Europese en Nederlandse buitenlandse politiek (incl. internationale economische politiek en ontwikkelingssamenwerking):
  • Verzeker volledige coherentie tussen de buitenlandse politiek, het defensiebeleid, de economische politiek en de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, Azië en het Midden Oosten. Ga daarbij niet uit van korte termijn overwegingen. Voer geen beleid op grond van emotie, eenzijdige informatie of afkeer. Kies geen eenzijdige doelstellingen als onze eigen (Europese) veiligheid of commercieel profijt. Maak de uitvoering van het beleid conflict sensitief. Voer beleid vanuit een daadwerkelijk begrip voor wat lokaal speelt en vanuit het besef voor hoe het westen en westelijke interventies door lokale bevolkingsgroepen worden gepercipieerd.
  • Stel voorwaarden op het terrein van de mensenrechten bij de politieke, economische (handel zowel als investeringen) en ontwikkelingssamenwerking met autoritaire regimes. Maak deze voorwaarden tot een conditio sine qua non.
  • Verstrek geen wapens aan dergelijke regimes en breng een eind aan de commerciële wapenhandel met deze landen.
  • Heroverweeg in dit licht in het bijzonder de buitenlandse politiek ten opzichte van Saudi Arabië, de Golfstaten, Jemen, Egypte, Libië, Irak, Turkije, Pakistan, Afghanistan, Congo, Ethiopië, Eritrea, Soedan, Zuid Soedan en Oeganda.
  • Heroverweeg het beleid ten opzichte van Syrië en de IS. Zoek politieke oplossingen in plaats van militaire (die de kans op aanslagen in Europa vergroten alsook de aanhang voor IS binnen Europa). Werk daarbij niet alleen samen met huidige Europese en NAVO bondgenoten, maar met alle betrokken landen, inclusief Rusland en de landen uit de regio.
  • Intensiveer op grote schaal de economische steun aan West Afrika en richt deze op armoedebestrijding, werkgelegenheid, duurzame landbouw (vooral voedsellandbouw), rurale ontwikkeling, primaire gezondheidszorg en beroepsonderwijs. Ontwerp daartoe, samen met de desbetreffende regeringen en met uit die landen afkomstige bedrijven, langjarige programma’s (tien a twintig jaar) met voldoende financiële middelen.
  • Verdriedubbel de inspanningen om verdere klimaatverslechtering tegen te gaan. Maak bindende afspraken om de uitstoot van broeikasgassen drastisch te reduceren, verder dan de niet verplichtende beloften die zijn gedaan tijdens de recente klimaatconferentie in Parijs.
  • Maak voldoende middelen beschikbaar om arme en kwetsbare landen te steunen bij het bestrijden van de gevolgen van klimaatverslechtering, verwoestijning en droogte en bij het verlenen van hulp aan de slachtoffers daarvan.
  1. Biedt grootschalige hulp bij de opvang van vluchtelingen in de regio, voldoende om miljoenen mensen vele jaren op te vangen. Biedt daarbij niet alleen voldoende noodhulp en voedselhulp, maar ook hulp bij voorzieningen in de sfeer van onderwijs en gezondheidszorg, alsmede economische hulp aan vluchtelingen en ten behoeve van hun eventuele integratie binnen de samenleving waar zij worden opgevangen. Biedt evenveel hulp aan de lokale bevolking in de gebieden waar vluchtelingen worden opgevangen. Garandeer dit voor vele jaren, zodat zekerheden ontstaan. Maak daarvoor samen met andere landen vele tientallen miljarden euro’s vrij voor vele jaren.
  2. Kies voor een integraal en geharmoniseerd Europees beleid ter opvang, asielverlening, (her)vestiging, en integratie van vluchtelingen die Europa bereikt hebben en voor diegenen die naar Europa willen vluchten. Maak het vluchtelingen in de regio, wanneer zij verdere bescherming zoeken in Europa, mogelijk die aan te vragen terwijl zij nog buiten Europa verblijven. Organiseer daartoe goed geëquipeerde Europese desks in de desbetreffende landen (met name Turkije, Syrië, Libanon, Jordanië en Egypte) en ook in de Zuidelijke Europese lidstaten (Spanje, Malta, Italië, Griekenland en enkele Balkan staten).
  3. Maak de vluchtelingen en asielzoekers duidelijk dat, waar zij veiligheid en bescherming zoeken, deze wordt geboden door Europa als zodanig, niet door afzonderlijke lidstaten. Maak het hen tegelijkertijd duidelijk dat het verkrijgen van bescherming hen  verplicht anderen niet te discrimineren of te bedreigen, dan wel hun veiligheid in gevaar te brengen. Maak het hen duidelijk dat dit ook geldt bij onderlinge tegenstellingen tussen vluchtelingen zelf, en dat diegene die zich daar niet aan houdt daarop zal worden aangesproken overeenkomstig de wet van het land waarin asiel wordt gezocht. Bepaal dat vluchtelingen en asielzoekenden, eenmaal in Europa, gedurende enige jaren opvang en zorg wordt geboden in aangewezen landen, in overleg met hen zelf en met die landen. Vergroot de mogelijkheid van betrokkenen tot een vrijer verkeer binnen Europa pas na enkele jaren. Doe een en ander om de toenemende aantallen vluchtelingen en asielzoekenden evenwichtig tussen Europese lidstaten te spreiden. Maak EU lidstaten in Oost en Midden Europa duidelijk dat vrij verkeer van personen binnen de EU, waarvan de bevolking van juist deze landen heeft geprofiteerd, met zich meebrengt dat Europese landen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de opvang van vluchtelingen. Leg geen rigide verdeelsleutel aan deze landen op die gebaseerd is  op huidige inwoneraantallen of contributie schalen, doch hanteer flexibele toewijzingscriteria, erkennend dat de landen die meer recentelijk tot de EU zijn toegetreden een geringere opvangcapaciteit hebben dan de andere lidstaten. Gebruik die erkenning als een middel tot overtuiging om een solidair aandeel te nemen in de opvang.  Houd Engeland, ondanks de voorgenomen Brexit, aan verhoudingsgewijs dezelfde opvangverplichtingen als de West-Europese en Noordelijke lidstaten. Houd Europese lidstaten aan eenmaal gemaakte afspraken. Wacht niet tot andere landen hun verplichtingen zijn nagekomen, maar neem zelf het voortouw.
  4. Maak voor dit alles voldoende gezamenlijke middelen beschikbaar, hetzij uit de begroting van de EU, hetzij uit een speciaal fonds, met een verdeelsleutel tussen de lidstaten. Stel uit dit fonds financiële middelen beschikbaar aan Europese lidstaten, zoals Griekenland en Italië, die een bijzondere rol hebben bij de eerste opvang van vluchtelingen, en aan andere lidstaten die er een beroep op willen doen. Biedt Griekenland spoedig kwijtschelding dan wel substantiële verlichting van schulden aan Europese partners, zodat dit land voldoende eigen begrotingsmiddelen kan vrijmaken om mensen op te vangen die via Griekenland een toevlucht zoeken tot Europa. Steun eveneens Italië, niet alleen omdat ook dit land recht heeft op Europese solidariteit bij de opvang van een onevenredig groot aantal mensen dat via Italië Europa bereikt, maar ook om te voorkomen dat velen hunner het slachtoffer worden van uitbuiting en mensenhandel.
  5. Bescherm de vluchtelingen die onderweg zijn, vooral diegenen die trachten de Middellandse zee over te steken. Doe dit met schepen en vliegtuigen en anderszins. Maak dit een louter civiele operatie, in plaats van een militaire operatie om mensen af te schrikken dan wel tegen te houden. Breek reeds bestaande hekken af en richt geen nieuwe hekken op. Stel geen nieuwe strenge beperkingen in om Europa via een bepaalde route te bereiken, waardoor desperate vluchtelingen worden verleid een andere route te kiezen, met grotere risico’s.
  6. Maak een einde aan de zogeheten Turkije deal. Maak een einde aan de mensenhandel met Turkije: één op één opnemen van nieuwe vluchtelingen en terugsturen van vluchtelingen die op eigen kracht reeds in Europa waren aangekomen. Beschouw Turkije niet als een “veilig” land krachtens het VN vluchtelingenverdrag.  Leg geen relatie tussen visumverlening aan inwoners van Turkije en voorwaarden op het terrein van democratie, mensenrechten en vluchtelingenbeleid te stellen aan de regering van Turkije.
  7. Stel de samenwerking met ontwikkelingslanden en de hulp aan deze landen niet afhankelijk van hun bereidheid om vluchtelingen terug te nemen. Geef hen in de plaats daarvan steun bij het de opvang van vluchtelingen uit de regio (en ontheemden) binnen hun land en, zoals hierboven bepleit, steun om hen te helpen de oorzaken te bestrijden op grond waarvan hun eigen bevolking overweegt weg te trekken. Geef geen militaire steun (wapens, training, logistiek) aan regimes  - zoals dat van Bashir in Sudan - om die in staat te stellen vluchtelingen  tegen te houden.
  8. Verdriedubbel de ontwikkelingshulp vanuit Europa en Nederland. Bouw de ontwikkelingssamenwerking met stabiele en zich redelijkerwijs emanciperende landen af, ten gunste van hulp aan de armste en meest kwetsbare en instabiele landen, waar de bovengenoemde vier redenen om te vluchten zich bij uitstek manifesteren. Besteed de hulp niet aan de bevordering van Europese en Nederlandse handel en investeringen, maar richt deze op werkgelegenheid binnen bedrijven uit de desbetreffende landen zelf, op sociale basisvoorzieningen - onderwijs, gezondheidszorg, drinkwater, sanitatie -, bestrijding van stedelijke armoede, bevordering van de habitat in het algemeen, rurale ontwikkeling, humanitaire bijstand, hulp bij de aanpassing aan de verslechtering van het klimaat en de ecologie, alsmede op het voorkomen van escalatie van conflicten en op snel herstel en adequate wederopbouw van hetgeen door natuurrampen en oorlogsgeweld is verwoest.
  9. Maak het mogelijk voor inwoners van arme ontwikkelingslanden om tijdelijk naar Europa te migreren om werk te zoeken. Een uitbreiding van de mogelijkheden tot circulaire migratie vermindert de druk op potentiële migranten om een asielmotief te construeren of te kiezen voor illegaal verblijf. Schakel bij de bevordering van circulaire migratie lagere overheidsorganen in, alsmede instellingen werkzaam in de particuliere sfeer en het maatschappelijk middenveld (gemeentelijke instellingen, nutsbedrijven, het midden- en kleinbedrijf, zorginstellingen, hogescholen en universiteiten) die bereid zijn samen te werken met partnerinstellingen in ontwikkelingslanden en hun capaciteit te versterken.
  10. Registreer bij aankomst alle vluchtelingen en asielzoekers adequaat. Creëer een louter Europees registratiesysteem in plaats van louter nationale systemen. Schaal dit op tot een Europees monitoring systeem van hun opvang en verblijf. Registreer de vlucht- en asielmotieven van de vluchtelingen. Screen hun achtergrond en ga daarmee door ook na de eerste registratie en opvang. Biedt de vluchtelingen volledige rechtsbescherming en beroepsmogelijkheden. Organiseer een adequate rechtshulpverlening.
  11. Zorg voor een menswaardige opvang van vluchtelingen en asielzoekers in Nederland. Probeer niet door middel van een zogeheten strenge en sobere opvang mensen af te schrikken, doch richt de opvang zoveel mogelijk op een spoedige integratie binnen de Nederlandse samenleving, in het belang van de betrokkenen, om achterstanden, onaangepastheid, trauma’s en frustraties te voorkomen, waardoor integratie op langere termijn zou worden bemoeilijkt. Doe dit zonder onderscheid tussen degenen waarvan men verwacht dat zij in Nederland zullen blijven en degenen die, om welke reden dan ook, wellicht naar eigen land terugkeren. Zet vluchtelingen - en zeker kinderen - niet in gevangenissen, ook niet voorafgaand aan terugzending. Maak een eind aan het gebruik van isoleercellen.   Bevorder een snelle gezinshereniging, juist om de integratie te bevorderen (in plaats van een trage gezinshereniging om asielverzoeken af te schrikken). Hanteer bij de (soepele) toepassing van het kinderpardon het belang van het kind als het belangrijkste criterium. Zorg  voor goede communicatie met bewoners van gemeentes waar vluchtelingen worden opgevangen. Zorg dat er naar hen wordt geluisterd, dat bepaalde angsten of veronderstellingen kunnen worden weggenomen, en dat ze worden betrokken bij de opstelling en uitvoering van de plannen. Richt de aandacht niet alleen op kleinere gemeenten, maar ook op de grote steden. Sluit geen opvangcentra wanneer de opvangbehoefte tijdelijk geringer is. Dat is op langere termijn duurder, omdat de aantallen mensen die vluchten structureel toenemen (zie hierboven). Een stop en go beleid is bovendien moeilijk uit te leggen aan de lokale bevolking.
  12. Spits de opvang en integratie toe op:
  • Basisonderwijs voor de kinderen
  • Taalonderwijs voor iedereen, zo spoedig mogelijk na aankomst
  • Scholing en begeleiding bij het zoeken van een plek op de arbeidsmarkt
  • Basis gezondheidszorg en psychische zorg, met begrip voor de achtergrond van vluchtelingen en voor eventuele trauma’s
  • Voorlichting over de Nederlandse samenleving, de Nederlandse cultuur, de wet- en regelgeving in ons land, alsmede over welke waarde er in ons land wordt gehecht aan burgerschap en gelijke rechten.
  • Stabiele verblijfsituaties, zonder vluchtelingen en asielzoekers (en de kinderen) van de ene naar de andere plaats te slepen, waardoor integratie wordt bemoeilijkt.
  1.  Maak een einde aan het huidige neoliberale economische en sociale beleid in Europa en Nederland. Draai de bezuinigingen terug op sociale uitkeringen en binnen de zorg. Verbeter de positie van de (lagere) middengroepen in Europa en Nederland, mede om te voorkomen dat mensen uit deze groepen de schuld van hun moeilijke positie leggen bij nieuwkomers. Breidt de sociale woningbouw aanzienlijk uit, zowel voor woningzoekenden uit ons land zelf als voor immigranten.  Zorg voor een zodanige woningvoorraad dat Nederlandse burgers niet lager worden geplaatst op wachtlijsten om woonruimte te scheppen voor nieuwkomers. Het gaat niet aan om bij het scheppen van ruimte voor nieuwkomers een groter beroep te doen op lagere inkomensgroepen dan op anderen, inclusief eigenaars van leegstaande kantoren, beleggers in vast goed en mensen die wonen in een welvarend stadsdeel.

 

Toonzetting

Toon leiderschap, in woord en daad. Spreek als politiek leider en opinieleider niet op een geringschattende of zelfs discriminerende wijze over vreemdelingen, vluchtelingen en mensen met een andere achtergrond. Zorg dat verschillende zaken niet door elkaar worden gehaald (aanslagen, komst van vluchtelingen, de Islam als zodanig, problemen rond radicalisering van moslimjongeren). Schep geen afstand ten opzichte van zogenaamde minderheidsgroepen die al enkele generaties lang in Nederland wonen, maar zich door discriminerende uitlatingen over hun religie of afkomst (of die van hun voorouders), dan wel door generaliserende kwalificaties inzake vermeend fundamentalisme en  algemene beschuldigingen ter zake van radicalisering plotseling minder ‘Nederlander’ voelen. Geef geen voedsel aan ultranationalistische sentimenten die waarden als humaniteit en solidariteit onder druk zetten. Bied tegenwicht tegen die sentimenten, door de wijze waarop problemen worden besproken en door de juiste woorden te kiezen. Zeg niet:

-  “Het is een Afrikaans probleem, dat men daar zelf moet oplossen”, c.q. een probleem van Libië, Syrië, enzovoort. Immers: (1) hun problemen zijn de onze, (2) we hebben ze mee veroorzaakt - zie hierboven -, en (3) we weten drommels goed dat dergelijke kwetsbare landen hun problemen niet op eigen kracht kunnen oplossen.

-   “De vluchtelingen komen aan in Griekenland en Italië. Dat is nu eenmaal het lot van hun geografische ligging. Zij zijn de landen van eerste opvang en zullen die moeten regelen, in plaats van de vluchtelingen verder laten trekken, Europa in”. Immers, een dergelijke, ook door het Nederlandse kabinet ingenomen positie (1) doet geen recht aan de Europese solidariteit waartoe wij binnen de EU zijn verplicht, (2) is blind voor het feit dat de economische problemen van de Zuidelijke Europese lidstaten in belangrijke mate het gevolg zijn van de financiële crisis die haar wortels had buiten de grenzen van die landen, en (3) negeert het feit dat door de andere Europese landen aan Griekenland opgelegde bezuinigingen het dit land schier onmogelijk maken de opvang van vluchtelingen adequaat ter hand te nemen.

-  “Economische vluchtelingen” (want dat doet geen recht aan de complexiteit van vluchtmotieven).

-   “Illegale vluchtelingen”, want vluchten om zich zelf te redden is nooit illegaal, maar een recht.

-   “Illegalen”, want niemand is illegaal op aarde. Bovendien, aanduiden van mensen die zich zonder verblijfsvergunning in ons land bevinden als ‘illegalen’ is mensonterend. Immers, (1)  het gaat om personen met tal van identiteiten, eigenschappen en karakteristieken, stuk voor stuk het benoemen meer waard dan het feit dat zij niet over papieren beschikken, en (2) zijn de wetten waarmee strijdigheid wordt geconstateerd, en de vergunningen die men niet heeft gekregen, gebaseerd op beginselen van recht en humaniteit, of op macht ter behartiging van het eigen belang?

-  ‘’Criminelen” als aanduiding van mensen die in ons land aanwezig zijn zonder vergunning, want zij hebben geen misdrijf begaan, anders dan een wetsovertreding uit lijfsbehoud.

-   “Gelukzoekers”, want die neerbuigende kwalificatie miskent dat mensen vertrekken om ongeluk te ontvlieden. Wat is er trouwens mis met het zoeken naar geluk? Doen we in Nederland niet hetzelfde?

-   “Nederland is vol”, want dat is aantoonbaar niet waar, en voor een land waar het aantal vluchtelingen schommelt rond één procent van de bevolking, hoe dan ook veel minder waar dan voor een land waarvan een kwart van de totale bevolking uit vluchtelingen bestaat.

-  “Stroom”, want het gaat om individuele personen, niet om een ondefinieerbare grootheid bestaande uit niet van elkaar te onderscheiden entiteiten. Het tegendeel is waar. Bovendien: wat een dergelijk begrip teweeg brengt is te zien op de posters waarmee Nigel Farage een stroom vluchtelingen verbeeldde om schrikbeelden op te roepen. Spreek daarom niet over een “Tsunami”, of over een “plaag”’, want die termen bestempelen mensen die vluchten voor een dreiging zelf als bedreiging.

-  “Blijf weg”, want die stoere taal van een Nederlandse premier gaat niet gepaard met de verzekering dat de wegblijvers bescherming zal worden geboden.

-   “Pleur op!” – of, nog sterker, want dat betreft een hele groep: “Pleurt op!”. Zulk taalgebruik is niet alleen een premier onwaardig (net als “tuig van de richel”), maar wordt op straat uitvergroot: “In Den Haag zeggen ze dat toch ook ….”

-   “Nood breekt wet”, omdat de nood in ons land ten gevolge van de komst van vluchtelingen zo hoog zou zijn, dat wij bestaande internationale verdragen kunnen opschorten. Echter, om wiens “nood” gaat het eigenlijk, en om welke wet?

-  “Vluchtelingen moeten worden afgehouden van de overtocht naar Europa via Griekenland, om te voorkomen dat velen verdrinken”. Echter, het weren van vluchtelingen, zogenaamd om hun eigen bestwil, is nogal hypocriet. Wanhopige vluchtelingen zoeken altijd een andere weg om hun doel te bereiken. Hoe meer wegen worden afgesloten, hoe gevaarlijker de overblijvende en nieuwe vluchtroutes. (In de eerste helft van dit jaar zijn meer vluchtelingen verdronken op de route naar Italië dan op die naar Griekenland).

-  “Oplossing” van het vluchtelingenvraagstuk, wanneer de “stroom” vluchtelingen lijkt op te drogen als gevolg van “effectief” beleid om hen te weren. Dat moge een oplossing schijnen van een Nederlandse en Europese leiderschapscrisis, maar niet van de problemen van de vluchtelingen zelf. Integendeel, hun problemen worden er door vergroot. Voor een groot aantal hunner kan deze Europese “oplossing”  ontaarden in een Endlösung.

Hedy d’Ancona
Jan Pronk