Culemborg: Bosancica Books, 2025, pp. 6-11.

Voorwoord uit 'Adis Sabić, Nooit Meer. Een gebroken belofte', 2025 (1MB)


Niet meer zwijgen

Toen Adis Sabic mij vroeg een voorwoord te schrijven voor dit boek nam ik die uitnodiging graag aan. Er is veel literatuur over de oorlog die het voormalige Joegoslavië teisterde in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar de meeste beschouwingen zijn geschreven door wetenschappers, journalisten en politici uit andere landen. Die zijn waardevol, want wat zich daar heeft afgespeeld mag niet worden vergeten. Maar boeken en verhalen van ooggetuigen uit de verschillende delen van het Joegoslavië van destijds zijn extra waardevol. Zij hebben het niet alleen gezien, maar zelf meegemaakt.  Het gaat om hun land, hun geschiedenis, hun dorp, hun familie en de breuk in hun eigen toekomst. Dat geldt in het bijzonder voor de mensen in Bosnië Herzegovina, die in deze roman ten tonele worden gevoerd. 

Ik wilde het boek lezen voordat ik me aan het schrijven zette. Maar toen ik het manuscript ontving dacht ik: ‘dit boek heeft geen voorwoord nodig’. De auteur heeft dat voorwoord zelf al geschreven in de vorm van een proloog. In die proloog wordt zoveel gezegd wat een buitenstaander als ik niet met dezelfde overtuiging kan verwoorden, dat ik de lezer van dit boek eigenlijk wil aanraden: sla dit voorwoord over, en ga direct een paar bladzijden verder naar de proloog. 

Voor wie dat niet doet, maar nu verder leest, een paar vingerwijzingen. De proloog van Adis Sabic is bedoeld als een pleidooi. De schrijver stelt vast dat de misdaden die plaatsvonden ‘niet werden gepleegd door een volk, maar ontstonden uit denkbeelden die angst tot waarheid maakten en werden uitgevoerd door individuen die hun geweten inruilden voor bevel, voor ideologie, voor stilte’. Anders gezegd: collectieve schuld bestaat niet. Individuen, machthebbers en hun volgers, zijn verantwoordelijk voor het zaaien en uitdragen van haat, agressie, gevoelens van eigen superioriteit en minderwaardigheid van anderen. Leiders zijn verantwoordelijk voor de instructies die zij uitvaardigen, voor de bevelen die zij geven. Mensen zijn verantwoordelijk voor de keuzes die zij maken, voor het napraten van de ideologie die zij aangereikt krijgen en voor het al dan niet opvolgen van de bevelen die zij ontvangen. Machthebbers en mensen met weinig invloed of macht, allen hebben een geweten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de keuze om hun geweten te laten spreken dan wel tot stilte te brengen. 

Onlangs schreef Professor Alette Smeulers een boek over oorlogsmisdadigers en genocideplegers. In dat boek noemt ze diverse soorten leiders die zich tot misdadigers ontwikkelen. Ze beschrijft hun achtergronden, hun omgeving en hun psychische gesteldheid. Ze zijn niet met uitzonderlijke eigenschappen begiftigd. Ze verschillen van elkaar, maar hebben een ding gemeen: ze oefenen onbeperkte en ongecontroleerde macht uit over anderen en maken daar gewetenloos misbruik van. De omstandigheden die hen ertoe brachten medemensen om te brengen waren evenmin uitzonderlijk. Integendeel, eigenlijk was alles ‘angstaanjagend normaal’, aldus de titel van het boek. De volgers, zij die geloofden in de ideologische boodschap die door de leiders werd uitgevent en degenen die de bevelen uitvoerden, vonden het kennelijk ook normaal. Juist dat is angstaanjagend: dat zovelen het normaal vinden om hun geweten opzij te zetten in de jacht op de medemens.

Wereldwijd

Ik heb het in talloze landen gezien waar tegenstellingen oplaaiden en strijd werd gevoerd. Het is wereldwijd. Ik zag het in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. In de jaren negentig van de vorige eeuw vermoordden Hutu’s in Rwanda bijna een miljoen Tutsi’s met machetes. Zij werden opgezweept door leiders die Tutsi’s bestempelden als kakkerlakken en hun Hutu volgelingen opriepen de slachtpartijen voort te zetten, want ’de graven zijn nog niet vol’.  Velen werden berecht, maar de vrees voor wraak en herhaling leidde tot omarming van een autoritair regime en schaadt pogingen tot verzoening en heling van de samenleving. In Cambodja vermoordden Rode Khmer strijders honderdduizenden landgenoten van wie zij niets te duchten hadden, maar die stedeling waren, onderwijs hadden genoten, individu wilden zijn in plaats zich te onderwerpen aan een collectief. Alleen de hoogste leiders van het land werden berecht, de anderen gingen vrijuit. In Indonesië werden bijna een miljoen mensen vermoord op verdenking communistische sympathieën te koesteren. Er werd gezwegen, niemand werd berecht en de militaire elite die verantwoordelijk was voor de dictatuur zit weer in het zadel.  

In de regio Darfur van Soedan pleegden Arabische Janjaweed milities op grote schaal etnische zuiveringen, verwoestten dorpen, verdreven de inwoners en doodden honderdduizenden mensen omdat zij tot andere stammen behoorden. Er is nooit iemand voor veroordeeld en twintig jaar later kijken we toe hoe ook hier de geschiedenis zich herhaalt.   

Vandaag de dag zien we hetzelfde in Israël, waar leiders de Palestijnen in Gaza en op de Westbank verdrijven en de dood injagen omdat het in hun ogen geen mensen zijn die rechten hebben. We zien het in Rusland, waar leiders de gedachte koesteren van een groot Russisch rijk dat ooit bestond en moet worden hersteld. Omdat daarin geen plaats is voor een afzonderlijke natie Oekraïne worden de mensen die er wonen bedreigd met dood en verderf zaaiende drones en bombardementen. Talloze Israëliërs en Russen volgen de gedachtelijnen uitgezet door Netanyahu en Poetin en geven gevolg aan de opdracht tot het plegen van genocide en terreur. 

Dat was ook het geval toen Joegoslavië uiteenviel in afzonderlijke staten, waarin leiders hun achterban opriepen om mensen met een andere achtergrond, religie of etnische nationaliteit te bedreigen met geweld, brandstichting, gevangenneming, verkrachting, oorlog, etnische zuivering, en zelfs genocide. Ik heb in Joegoslavië heel wat voetstappen liggen, niet alleen nadat het land was uiteengevallen en oorlogen uitbraken, maar ook in de twee voorafgaande decennia toen het nog een natie was waarin de verschillende groeperingen met elkaar in vreedzame co-existentie samenleefden. Zij respecteerden elkaar binnen een kader van goed uitgedachte politieke en bestuurlijke structuren waarin rechten werden vastgelegd en nagekomen. De verteller uit de roman van Adis Sabic (de ik-figuur) verwijst daarnaar in gesprekken met mensen die hij onderweg ontmoet. Het lijkt een nostalgische verheerlijking van het verleden onder Tito, maar wie het voormalige Joegoslavië een beetje kent weet dat dit de waarheid is: toen werden tegenstellingen niet uitgevochten door elkaar naar het leven staan, maar gold voor iedereen dezelfde ‘rule of law’.  

Geschiedenis

Dat sprak niet vanzelf. Het was een verworvenheid. Er was heel wat geweld aan voorafgegaan, ver voor de Tweede Wereldoorlog en ook tijdens die oorlog, toen velen streden aan de kant van de Duitse overheersers en vele anderen zich daartegen verzetten. Daardoor werd het ook een binnenlandse guerrilla tussen Servische Cetniks, Kroatische Ustasa en een Bosnische Handzar divisie die eerst met en later tegen de Nazi’s vocht. In dit boek verhaalt de ik-figuur over ontmoetingen en discussies met anderen, familieleden, buren, vluchtelingen en ook personen buiten Bosnië. Daarin gaat hij dieper terug in de geschiedenis van zijn land en maakt hij zijn gesprekspartners duidelijk dat historische tegenstellingen door alle jaren heen een grote rol waren blijven spelen. Ook ten tijde van Tito waren ze niet weg. Ze bleven onderhuids intact en kwamen weer aan de oppervlakte na zijn dood. 

Voor Bosnië geldt hetzelfde als voor Soedan, Rwanda en Palestina: wil men niet vervallen in hoogmoedige en oppervlakkige oordeelsvorming die buitenstaanders eigen is, dan moet men de historie kennen. De tegenstellingen zijn niet nieuw en niet futiel. Ze zijn blijvend en diepgeworteld. Ze bestaan, ook als men erover zwijgt. En ze kunnen altijd opnieuw escaleren in geweld. 

Dat is dan ook gebeurd en gebeurt nog steeds. De titel van het boek is: “Nooit meer”. Maar “nooit meer” begint niet vandaag. De mantra gold ook al in het verleden, na de vorige keer dat het geweld uitbarstte. Voor velen was het een wanhoopskreet: “alsjeblieft, dit nooit meer!” Anderen spraken het uit als een verzuchting, een uiting van hoop dat het nu eindelijk echt voorbij zou zijn. Soms klonk het als een belofte: ‘we zullen niet toestaan dat het ooit opnieuw gebeurt’. Maar die belofte is telkens opnieuw gebroken, in Rwanda, Soedan en Palestina en ook in Bosnië. Vandaar de ondertitel van het boek: ‘Een gebroken belofte’.

Herinnering

Sabic schrijft zijn proloog in de vorm van een pleidooi om wanhoop om te buigen in hoop. Een pleidooi om van nu af aan ernst te maken met die belofte en om het zwijgen te doorbreken. Want over al die misdaden en al dat leed wordt maar al te vaak gezwegen. Dat zwijgen moet worden doorbroken. Voortgaan met zwijgen over wat er is gebeurd brengt een herhaling dichterbij. 

Het verhaal van de verteller cirkelt om de vraag waarom er door zovelen gezwegen wordt, ook door diegenen die hij ontmoet en die zelf direct of indirect slachtoffer zijn van de misdaden die hun werden aangedaan. Waarom zwijgt men daarover? In de proloog verklaart Sabic dat zwijgen als een levenshouding die voor velen, vooral de slachtoffers zelf, vanzelf spreekt. Voor hen is ‘zwijgen geen keuze, maar een erfenis, uit overleving’. We kennen dat ook in Nederland: zij die terugkeerden uit Auschwitz en andere concentratiekampen vertelden hun kinderen en kleinkinderen weinig of niets van wat zij hadden moeten doorstaan. Zij hadden overleefd en konden verder leven door hun herinneringen te verdringen en door tegenover anderen te zwijgen. Die mochten niet worden belast.  

Uiteindelijk weet de verteller een van zijn familieleden zover te krijgen dat zij gaat spreken. Het is Nana, zijn grootmoeder, die zichzelf had opgelegd het verleden te laten rusten. Na lang doorvragen vertelt zij wat er in haar dorp was gebeurd en wie de doden op hun geweten hebben. Sommigen wonen nog steeds bij haar in de buurt. Die zwijgen ook. Het is alsof men, zonder dat af te spreken, met elkaar is overeengekomen dat iedereen zal zwijgen. Nana doorbreekt dat. Zij vertelt een verschrikkelijk verhaal dat de ik-figuur de ogen opent en hem in staat stelt de verhalen aan anderen door te geven. Nana is ook de eerste en aanvankelijk de enige die hetgeen zich opnieuw dreigt af te spelen op de juiste wijze duidt: dit zijn geen losse incidenten, maar een patroon; er is een nieuwe catastrofe ophanden.  

‘Waarom is dat zwijgen zo hardnekkig?’ vraagt Sabic zich af in de proloog. Waarom spreken we de machthebbers er niet op aan? ‘Zijn wij de schrijvers van ons eigen leven, of laten we het zachtjes uit onze handen glijden - de regels overgelaten aan hun wetten, hun macht en hun vergeetachtigheid?’  Sabic zegt uitdrukkelijk niet uit te zijn op wraak. Hij wil ‘door het mistige verleden heen reiken’. Hij wil het vergeten bevechten. We moeten herinneren, ‘om te begrijpen wat niet altijd begrepen wil worden’. Daarom schrijft hij dit boek: om zichzelf en anderen een spiegel voor te houden.  

Doen slachtoffers die zwijgen om hun kinderen niet te belasten daar goed aan? Nee, aldus Sabic en met hem de verteller van het verhaal in dit boek. Het tegenovergestelde is waar. Door het zwijgen wordt een komende generatie juist wel belast. Zwijgen legt een hypotheek op de toekomst. ‘Die toekomst behoort aan degenen die er nog niet zijn, die nog moeten komen, hun kinderen en de kinderen van hun kinderen. Het zwijgen mag hen niet de adem benemen voordat zij hun eerste woord kunnen spreken’. 

Waakzaamheid

Sabic pleit ervoor waakzaam te zijn. Want het gaat maar door. ‘Tijden kunnen veranderen, maar mensen veranderen niet’, aldus de auteur. ‘Agressie trekt zich zelden terug – ze verandert slechts van gedaante.’ Hij waarschuwt dat agressie niet altijd plaatsvindt met kogels. Het kan ook met woorden die een samenleving van binnenuit ondermijnen. Woorden waarmee machthebbers, politici, opiniemakers en influencers de ene helft van een bevolking in slaap sussen en de andere tot haat aanzetten. Dat gaat gemakkelijk, want, aldus Sabic, niet alleen het zwijgen is een erfenis, ook de haat is een erfstuk. Het bestempelen van mensen en groeperingen met een andere achtergrond, religie, kleur, etnische identiteit of anderszins wordt van de ene op de andere generatie overgeleverd. Wie dat tot zich laat doordringen kan niet anders dan waakzaam zijn, zich uitspreken en zich verplichten stelling te nemen tegen discriminatie, onrecht en genocidaal geweld.  

Waakzaamheid verplicht ons om niet opzij te kijken. Opzij kijken, niet willen zien, negeren is ook een vorm van zwijgen. Dat is te vaak gebeurd, ook door de internationale gemeenschap, telkens wanneer ergens een bevolking werd uitgemoord. Ook dat zwijgen moet worden doorbroken. Waakzaamheid verplicht ons om duidelijk stelling te nemen, man en paard te noemen en niet te verdoezelijken of vergoelijken. We mogen niet volstaan met het innemen van een positie uit gewenning, bijvoorbeeld door te stellen dat een conflict eeuwenoud is en gedoemd zich telkens te herhalen. Gewenning brengt buitenstaanders ertoe slordige meningen te verkondigen zoals dat zulke conflicten nu eenmaal onoplosbaar zijn omdat alle partijen evenveel schuld hebben. Dat is te gemakkelijk, want aldus Sabic, ‘er is altijd een dader, een plan en een naam’. 

Waakzaamheid kan worden gevoed door het zwijgen te doorbreken en herinneringen op te tekenen. Niet om terug te kijken, maar om vooruit te kijken. Niet uit nieuwsgierigheid naar menselijk lijden in de geschiedenis, maar uit betrokkenheid bij een betere toekomst. Zoals een vrouw zei die de massaslachtingen in Rwanda had overleefd en geïnterviewd werd voor een filmcamera: ‘If you do not remember, you do not know where to go’. Herinneringen hoe het was ontsluiten de weg naar hereniging, heling en vernieuwing en van een samenleving.

Dat kan ook in Bosnië. Sterker nog: dat moet ook in Bosnië, want anders herhaalt de geschiedenis zich.

Tot slot

Tot slot een advies aan de lezer van dit boek: wie het verhaal en de lotgevallen van de verteller en zijn familie tot op de laatste bladzij heeft meebeleefd doet er goed aan het boek niet te sluiten, maar terug te bladeren en de proloog een tweede keer te lezen om de boodschap van de schrijver tot zich te laten doordringen: vandaag niet zwijgen is een voorwaarde om morgen de belofte te kunnen waarmaken: ‘nooit meer’.


 

Jan Pronk

Voorwoord bij Adis Sabic, Nooit meer. Een gebroken belofte