Jan Pronk

Globalisering is Apartheid

Trouw, 12 September 2005

Bij de eeuwwisseling beloofden de wereldleiders paal en perk te stellen aan de hemeltergende toestand, dat 1,2 miljard mensen geen toegang hebben tot veilig drinkwater en 2,4 miljard mensen niet beschikken over adequate sanitaire voorzieningen. Huiselijk gezegd, meer dan een derde van de bevolking heeft geen plek om te schijten, met alle rampzalige gevolgen van dien. Op de VN- top van deze week bekijken de wereldleiders opnieuw hoe de vlag erbij hangt. Maar volgens oud-minister Jan Pronk hoeven we daar niets van te verwachten. Een wereldwijde middenklasse heeft er alle belang bij de armoede in stand te houden en de politiek is niet in staat daarin verandering aan te brengen.
Komt het ooit nog goed? Het is vooral deze vraag die de lezer zal bezighouden, zodra hij begint aan het boek dat Jan Pronk afgelopen vrijdag ten doop hield. Komt het ooit nog goed met de armoede in deze wereld? Nou, vergeet het maar. Weliswaar is de globalisering de laatste jaren een daverend succes. De markteconomie bloeit als nooit te voren. Maar tegelijkertijd is ditzelfde succes er de oorzaak van dat de armen meer dan ooit aan hun lot worden overgelaten. De globalisering gaat volgens Pronk 'over lijken'. De tegenstelling tussen arm en rijk wordt groter, het aantal armen neemt toe ondanks de plechtige belofte van de wereldleiders het armoedeprobleem voor 2015 te halveren. En dat gebeurt volgens de oud-minister allemaal 'willens en wetens', wat ook de titel is van zijn boek.
Dat willens en wetens slaat op een wereldwijde middenklasse, die het proces van de globalisering stuurt en die niet anders kan dan de armen als een baksteen te laten vallen. Zoals Pronk het in zijn hermetische terminologie formuleert: ,,Als zij dat niet zouden doen, zouden zij zelf niet kunnen profiteren. Hulp - dat wil zeggen maatschappelijke bijstand, maar ook internationale ontwikkelingshulp - helpt onvoldoende. De noden zijn te omvangrijk en de kosten te hoog. Het alternatief, systeemverandering, is strijdig met de belangen van degenen die de economische vooruitgang sturen en ervan profiteren. Politieke veranderingen ten gunste van een buitengesloten onderklasse komen steeds verder weg te liggen als gevolg van het succes van de globalisering zelf.”
Zo'n tien jaar geleden hield Pronk het nog voor mogelijk dat economische groei uiteindelijk ook profijtelijk kan zijn voor de armen. Erg overtuigd was hij toen overigens ook al niet, getuige de titel van zijn destijds verschenen boek: 'De kritische grens'. In zijn nieuwe boek waarin hij zijn lezingen, artikelen en zijn oratie van de afgelopen jaren bundelde, komt hij echter onomwonden tot de conclusie dat die kritische grens gepasseerd is. Sinds vorig jaar is Pronk speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Met de ervaringen die hij daar opdeed wist hij het zeker: de middenklasse staat de oplossing van het armoedeprobleem in de weg.
Pronk: ,,Zand, armoede, stammenconflicten en een fundamentalistische islam bepalen het beeld dat men in het Westen heeft van Soedan. Maar vergis je niet. De hoofdstad Khartoem is een booming city. Sinds de ergste oorlogsellende voorbij is en de olierijkdommen van het land kunnen worden aangeboord, gaat het de middenklasse daar voor de wind. Maar denk niet dat de paupers, de van huis en haard verdrevenen, of de mensen in Darfur daarvan profiteren. Voor deze miljoenen gebeurt niets. Hun hutjes rond het stadscentrum worden regelmatig weggebuldozerd, om plaats te maken voor de vooruitgang van de middenklasse. En in Darfur, waar nog altijd een oorlog woedt, is alle hulp nagenoeg stopgezet. Geen scholing. Geen gezondheidszorg. Niets.”
,, Ik heb de gouverneur van de stad er meer dan eens op aangesproken. Het antwoord is iedere keer hetzelfde. De problemen die ik zie bestaan niet. Het is niet waar. In Soedan bestaat zoiets niet. De middenklasse, kortom, wenst de ellende niet te zien. Men kijkt weg, of er langs heen. Voor hen tellen deze mensen niet. En zoals het in Khartoem gaat, gaat het in alle eilanden van rijkdom toe. Welbeschouwd bestaat de wereld uit eilanden van rijkdom, die dankzij de moderne communicatiemiddelen, dankzij de globalisering, hecht met elkaar verbonden zijn. Met elkaar genereren ze een onvoorstelbaar welvaart. Maar die is voor elkaar bestemd, niet voor de onderklasse. Om met de Zuid- Afrikaanse president te spreken: globalisering is apartheid.”
Maar als de globalisering zo'n succes is, als er zelfs in Soedan sprake is van een behoorlijke economische groei, dan is het toch een kleine moeite daar iets van over te hevelen naar de onderkant?
Pronk: ,,Vergeet het maar. Dat gebeurt zelfs in rijke landen niet. Kijk maar naar Amerika. Of naar Nederland. De tegenstellingen worden alleen maar groter. En voor de echte paupers, de illegalen, de vluchtelingen hebben we vrijwel niets over. Het is ook logisch. De globalisering moet het van de markt hebben en de markt richt zich altijd en overal op de koopkrachtige vraag. Armen hebben geen koopkracht. Daar gebeurt dus niets voor. Akkoord, de overheid doet aan herverdeling, er is ontwikkelingshulp. Maar beiden schieten tekort en dat komt omdat de middenklasse de zeggenschap heeft over het nationale budget. Het leeuwendeel zal dus altijd ten goede komen aan de middenklasse. Aan onderwijs en gezondheidszorg waar vooral de middenklasse van profiteert. Hoe anders valt het te verklaren dat er voor 2,4 miljard mensen geen behoorlijke plaats is om te kakken? Echt, een politicus die een andere verdeling wil, komt domweg niet aan de bak of wordt uitgerangeerd.”
En de plechtige beloften van de wereldleiders dan?
,,Ook die kunnen we vergeten. Dat zijn maar woorden. Papier. Als het de wereldleiders echt menens is, dan zou men de schulden van arme landen kwijtschelden en radicaal een streep halen door alle landbouwsubsidies. Hier in Afrika kunnen boeren vaak hun eigen producten niet kwijt vanwege de subsidies. Eén moment heb ik gedacht dat we een keer ten goede zouden maken. Dat was na de rampzalige aanval op de Twin Towers in New York in september 2001. Dat was een afgrijselijke gebeurtenis. Maar ook één die de ogen had kunnen openen voor de enorme voedingsbodem aan ellende en uitzichtloosheid die hieraan mede ten grondslag lag. Iemand als Blair getuigde daar toen ook van. Die hield indrukwekkende verhalen in die tijd. Maar het is helaas anders gelopen. Het kwartet Bush, Blair, Berlusconi en Balkenende besloot eenzijdig alle kaarten te zetten op terrorismebestrijding, inclusief een aanval op Irak op leugenachtige gronden. Sindsdien kunnen we het geloof op een rechtvaardiger wereldorde vergeten. Of niet soms?”
Nou, terroristen zijn meestal geen kansloze paupers. Vaak behoren zij tot de middenklasse die zeer wel in staat zijn om te profiteren van de globalisering. Armoedebestrijding lijkt aan hen niet besteed.
Pronk: ,,Het is waar, armen komen inderdaad zelden uit zichzelf in opstand, of zoeken hun toevlucht in terroristische daden. Waar het om gaat is dat er altijd wel mensen uit de middenklasse zijn die zich met hen verwant voelen en die het niet kunnen hebben dat hun groep wordt genegeerd en gekleineerd, ja dat hun bestaan zelfs wordt ontkend. Als het perspectief van zo'n groep dan ook nog eens uitzichtloos is, dan durf ik te zeggen dat de velden wit zijn om te oogsten. Dan kan er geput worden uit een enorm reservoir van potentieel geweld. Kijk maar naar de Palestijnen. Hoeveel leiders, hoeveel strijders van hen, er ook worden doodgeschoten, er staan altijd weer nieuwe op. Er is dus kortom een groot belang mee gemoeid het armoedeprobleem op te lossen. Ook en met name uit een oogpunt van veiligheid. Het is ronduit kortzichtig dat dit niet gebeurt.”
Komt het ooit nog goed?
,,Je zou zeggen: ook de middenklasse zal moeten begrijpen dat het nastreven van hun kortzichtige eigenbelang hun welbegrepen belang op de langere termijn niet dient. Daar is echter verstand voor nodig. En helaas is de rede nooit vanzelfsprekend. Ook de rede moet bevochten worden. Daar kan iedereen zijn steentje aan bijdragen en in combinatie met een krachtig en gelouterd politiek leiderschap is een doorbraak mogelijk. Maar ik ben niet optimistisch.”
Jan Pronk, Willens en wetens, Gedachten over globalisering en politiek, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2005, 297 bladzijden.