September 2007

De verkiezing van een nieuwe voorzitter van de PvdA is achter de rug. Er waren zes telronden nodig om een keus te maken uit zeven kandidaten. Lilianne Ploumen heeft gewonnen, met uiteindelijk 54% van de stemmen. Ik bleef in de laatste ronde steken op 46%. Ik heb haar van harte gefeliciteerd. Dat meen ik. De nieuwe voorzitter verdient alle steun. De partij heeft het moeilijk genoeg. Alle kandidaten hebben gezegd dat zij wilden binden en dat de partij groter, sterker en eendrachtig zou moeten worden. Het is hoog tijd.

Ik heb veel reacties gehad van leden die het betreurden dat ik niet was gekozen, omdat zij zich eraan stoorden dat het kiessysteem in mijn nadeel had gewerkt. Inderdaad, in de eerste ronde waren de meeste stemmen op mij uitgebracht: 39% tegen bijna 37% op Lilianne. Ik had dus wel de meeste stemmen, maar niet de meerderheid. Doorgaans wordt bij politieke verkiezingen dan een tweede ronde georganiseerd tussen de kandidaten die het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Maar de PvdA heeft gekozen voor een systeem waarbij de voorkeursvolgorde die in de eerste ronde tot uitdrukking is gebracht wordt meegewogen. Tweede en derde voorkeurstemmen worden dan stapsgewijs toegerekend aan de eerste voorkeur stemmen, totdat een van de kandidaten een meerderheid heeft. Dat was in dit geval Lilianne. Dit systeem is in de partij eerder toegepast. Het heeft de pretentie te resulteren in een winnaar die het grootste draagvlak heeft. Ik vind het geen aantrekkelijk systeem. Het is ingewikkeld en vele kiezers bleken de strekking van het systeem niet te begrijpen. Bovendien kan dit systeem leiden tot strategisch stemmen en tot het aangaan van allianties. Er is inderdaad strategisch gestemd. Velen hebben mij een zeer lage plaats in de voorkeursvolgorde gegeven. Maar dat recht hebben zij. Strategisch stemmen is geoorloofd. Bovendien, alle kandidaten waren met het systeem akkoord gegaan - al was het slechts omdat zij geen keus hadden - en dat verplicht eenieder de uitslag te respecteren. Of het voor herhaling vatbaar is? Daar moet het partij congres zich nog maar eens over buigen.

Ik ben er niet in geslaagd de meerderheid te overtuigen dat het beter zou zijn om op mij te stemmen. Dus verdien ik niet te winnen. Ik verdiende dat niet, omdat ik niet in staat bleek de vrees weg te nemen dat ik te polariserend zou optreden. Ik heb daar zelf toe bijgedragen door mijn scherpe uithaal naar premier Balkenende, die ik op een van de campagne bijeenkomsten een leugenaar had genoemd. Die aanval is mij niet in dank afgenomen. Het kabinet Balkenende heeft inderdaad gelogen over de gronden waarop de interventie in Irak heeft plaatsgevonden. Premier Balkenende heeft zich niet van de Amerikaanse leugens over de aanwezigheid van massa vernietigingswapens in Irak en over de band tussen Bagdad en El Quaida gedistantieerd Hij heeft aan die onjuiste beweringen toegevoegd dat Irak de eisen van de Veiligheidsraad niet had uitgevoerd. Dat is aantoonbaar niet waar en dat wisten we jaren geleden al. Maar het verstrekken van onjuiste informatie aan het parlement maakt een politicus nog niet als persoon tot een leugenaar. Ik heb dat kort na mijn uithaal op eigen initiatief publiekelijk gezegd, omdat ik spijt had mij schuldig te hebben gemaakt aan iets dat ik anderen zo vaak verwijt: het spelen van de man in plaats van de bal. Ik stond niet onder druk van wie dan ook, toen ik er op terug kwam. Sommigen die het eens waren geweest met mijn aanval schreven mij dat zij niet begrepen waarom ik haar terugnam. Het onderscheid is inderdaad ragfijn, maar ik hechtte aan een zuivere stellingname, ook al wist ik dat ik al met al mijn kandidatuur geen dienst had bewezen.

Enkele prominente PvdA politici hebben mij ervan beschuldigd een eigen politieke agenda te hebben, hoog boven anderen te willen torenen en permanente verdeeld te zullen brengen in de partij. Ik zou, zo werd gezegd door Ruud Vreeman, de voorzitter van de commissie die het rapport heeft uitgebracht dat de basis vormt voor het reilen, zeilen en besturen van de PvdA in de komende jaren, een gevaar zijn voor de partij en de regeringscoalitie. Ik vind dat nog steeds een infame beschuldiging en heb mij die zeer aangetrokken. Zij is met veel gevoel voor publiciteit gebracht. Er is over nagedacht binnen de top van de PvdA. Dat ik niet zou binden, maar twist en verdeeldheid zou zaaien kwam telkens terug en velen zijn het gaan geloven.

Ik heb de partij lang gediend. Ik geloof in de sociaal democratie. Ik heb de eenheid en kracht van de partij altijd hoog in het vaandel gehad. Ik heb daar ook blijk van gegeven, soms door tijdig initiatieven te nemen om de boel bij elkaar te houden (zoals rond de WAO crisis in 1994), soms door een nieuwe consensus koers te helpen ontwikkelen (zoals met het rapport Schuivende Panelen in de jaren tachtig), soms door mij ten gunste van anderen terug te trekken (zoals in 1987, toen er een nieuwe partijvoorzitter moest worden gekozen, en in 1994 bij de samenstelling van de kandidatenlijst voor de fractie in 1994, zoals juist Vreeman zeer wel weet). De aanval van Vreeman, de Vries en andere prominenten vond niet plaats tijdens de publieke campagne bijeenkomsten die het partijbestuur had georganiseerd. Daar lieten zij zich niet zien. Het geschiedde niet recht in mijn gezicht, maar achter mijn rug om. Ik vond dat achterbaks, maar ik kon mij niet goed verweren. Ik kon niet anders dan zeggen: kijk naar mijn verleden en vertrouw me.

Behalve politicus ben ik jarenlang bestuurder geweest, op verschillende plaatsen, in binnen- en buitenland. Ik heb tijdens de campagne bijeenkomsten duidelijk gemaakt het verschil tussen de functie van politicus en die van bestuurder goed te kennen, net als het verschil tussen onderhandelaar en voorzitter van onderhandelingen, alsook het verschil tussen het voeren van een campagne en het vervullen van de functie waarvoor men die campagne voert. Ik heb bewezen als bestuurder te kunnen binden, bijvoorbeeld destijds als vice voorzitter van de PvdA, voor en nadien als minister, als VN functionaris in diverse posities en als bestuurder van internationale instellingen.

In de campagne heb ik gevraagd om het vertrouwen dat ik een dergelijke bindende, inspirerende en niet op mij zelf gerichte opstelling zou voortzetten. Ik heb mij eraan gestoord dat een aantal opinieleiders binnen de partij stelselmatig het tegenovergestelde beweerde, met de bedoeling kiezers er van af te houden mij hun vertrouwen te schenken. Het is mij tegengevallen dat de huidige partijleiding dit heeft laten gebeuren zonder daartegen stelling te nemen..

Echter, de kiezers hebben altijd gelijk. Dat geldt ook bij deze verkiezing, hoe deze ook moge zijn verlopen. Ik heb het vertrouwen niet gekregen. Het zij zo. Wie een verkiezing wil winnen dient in staat te zijn ook dit soort insinuaties te pareren en alle barrières te overwinnen. Dat is mij niet gelukt. Dus heb ik het niet goed genoeg gedaan. Zo simpel is het. Ik heb vrede met de uitslag en zal Liliane steunen waar en wanneer zij dat vraagt.

Nogal wat leden hebben mij geschreven zo weinig vertrouwen meer in de PvdA te hebben dat zij er uit stappen en er niet meer op zullen stemmen. Daar is wat mij betreft geen enkele reden toe. Ik kies er voor actief te zijn en te blijven binnen de PvdA, kritisch en constructief, vanuit het besef dat de PvdA de enige partij is waar oplossingen voor de huidige en toekomstige vraagstukken van de maatschappij kunnen worden geijkt aan het sociaal democratisch gedachtegoed van weleer, mits de partij open, transparant, consequent en intern democratisch is. Ik had mij juist gekandideerd om dat te helpen bewerkstelligen. Ik hoop dat de campagne daartoe heeft bijgedragen.

De campagne voor het voorzitterschap van de Partij van de Arbeid is achter de rug. Ik kijk terug op een aantal plezierige bijeenkomsten in het land. De sfeer was goed. De discussies tussen de kandidaten waren fair. Zaterdag vond in Utrecht de laatste verkiezingsbijeenkomst plaats, als onderdeel van een bijeenkomst van het PvdA Politiek Forum. Het woord is nu aan de leden. De uitslag wordt bekend gemaakt op 24 september.

In al de bijeenkomsten heb ik gesteld dat er verschil is tussen politiek en besturen. Het verschil tussen politiek en besturen lijkt op dat tussen onderhandelen en onderhandelingen voorzitten. Ik heb ervaring met beide: scherpe politieke standpunten innemen zowel als uiteenlopende standpunten leiden tot overeenstemming tussen de partners. Ik heb alle rollen vervuld en weet dat zij niet met elkaar vermengd mogen worden. Wat dat betreft heb ik ervaring op vele terreinen, onderhandelingen leidend binnen de Verenigde Naties over handel en economie, tussen regeringen en niet gouvernementele organisaties over duurzame ontwikkeling, tussen regeringen onderling over het klimaatbeleid, met rebellen over vrede, tussen gemeenten en provincies in Nederland over ruimtelijke ordening, enzovoort.

De Partij van de Arbeid is een vereniging die politiek bedrijft. Het bestuur, inclusief de voorzitter, houdt zich in eerste instantie bezig met de organisatie van de vereniging. Het richt zich op de leden, meer dan op de kiezers. Het bestuur organiseert politieke discussies binnen de partij, zo breed mogelijk, over tal van belangrijke politieke onderwerpen. Daaronder vallen bijvoorbeeld het ontslagrecht, de maatschappelijke samenhang en integratie, de verhouding tussen politiek en religie, de positie van de Islam in Nederland, de problemen van de grote stad, de situatie in Irak, het beleid van het Westen ten opzichte van Afghanistan, de houding ten opzichte van Soedan, de armoede en de inkomensverdeling in Nederland, de verhouding tussen arbeid, kapitaal en technologie in een post- industriële kennismaatschappij, het klimaatbeleid, enzovoort. Politieke partijen horen over deze onderwerpen intensief te spreken. De discussie vindt hierover in Nederland wel plaats, maar meer buiten dan binnen politieke partijen: in columns in de krant, in TV programma’s en op websites. Dat is zinvol, maar de overconcentratie op deze kanalen maakt dat veel burgers worden gedegradeerd tot toeschouwers in plaats van deelnemers aan de discussie. Dergelijke discussies krijgen snel een incrowd karakter en gaan al spoedig niet meer over de inhoud, maar over de discussianten zelf. Het wordt soms meer amusement dan politiek. Bovendien verhardt de discussie zich snel. De toon mag best scherp zijn, maar de toon dient ondergeschikt te zijn aan de inhoud. Dat is al gauw niet meer het geval op in discussies via websites. Dat zijn uitstekende uitlaatkleppen, maar dat is iets anders dan dialoog.

Voor een dialoog is het belangrijk naar elkaar te luistern, de argumenten goed te wegen, lichaamstaal te onderkennen en elkaar inde ogen te kijken. Dat is moeilijk als er een toetsenbord en een beeldscherm tussen zit. Daarom is het zo belangrijk dat politieke partijen veel discussies organiseren waarin mensen elkaar ontmoeten. Dat moeten niet alleen zogeheten deskundigen zijn, maar ieder zich betrokken weet. Een bestuur en haar voorzitter hebben tot taak deze discussies te organiseren, deze te voeden met informatie, de deelnemers uit te dagen, hen te leiden naar een consensus en vervolgens het resultaat van die meningsvorming uit te dragen en te verdedigen.

Sterke en brede politieke partijen, gekenmerkt door een levendige interne discussie kunnen een goed tegenwicht vormen tegen enerzijds populisme en anderzijds technocratie. Populisme betekent dat politici mensen naar de mond praten. Zij nemen standpunten in, niet vanwege de inherente betekenis van het standpunt zelf, maar louter om der wille van de stemmen die hen dat oplevert. Technocratische politiek maakt politici die voor de mensen denken, in plaats van met hen een dialoog aan te gaan om geleidelijk tot een definitieve standpuntbepaling te komen. Ieder democratisch proces loopt het risico in een van beide richtingen te verzanden. Dat geldt ook voor de parlementaire democratie in westerse landen zoals Nederland. Ook daarom zijn duidelijk geprofileerde politieke partijen van belang. Zij zullen ieder voor zich een uitgangspunt moeten vinden in een maatschappijbeschouwing op basis van beginselen, die telkens opnieuw worden uitgewerkt in een onderling samenhangend programma. De punten daaruit zullen een antwoord moeten vormen op eigentijdse uitdagingen: politieke, economische, sociale, culturele, ecologische en veiligheidsuitdagingen. Het zijn uitdagingen veroorzaakt door menselijk handelen zowel als uitdagingen besloten liggend in de technologische ontwikkeling dan wel in het natuurlijke milieu. Dat geldt bij uitstek voor de sociaal democratie, die zoveel antwoorden kan hebben op de vragen van vandaag en morgen. Daar ligt een taak voor de PvdA. Deze politieke partij kan zoveel beter …

De kandidaten voor het voorzitterschap hebben inmiddels enkele malen met elkaar gedebatteerd. We hebben ons allen uitgesproken voor een sterkere positie van de leden binnen de partij. Ik was het in grote lijnen met de andere kandidaten eens.

Op die debatten terugkijkend constateer ik twee verschillen. Het eerste betreft het onbehagen in de Partij van de Arbeid. Sommigen stellen dat het met het onbehagen zo’n vaart niet loopt. Zij kunnen zich beroepen op de sfeer binnen de campagne bijeenkomsten tot nu toe. Die sfeer is goed. Er klinkt niet zoveel onbehagen door. Ik stel daarentegen dat er binnen de PvdA veel onvrede heerst over de koers en over de interne verhoudingen. Ik heb dat in de afgelopen maanden ervaren in tal van contacten. Zijn die representatief? Heb ik gelijk? Dat kan ik niet bewijzen. Maar ik weet wel dat het voor bestuurders altijd verstandig is om er van uit te gaan dat de zaken niet zo goed lopen als men wel zou willen. Anders sus je jezelf in slaap. Bovendien: bij de laatste verkiezingen kregen we een dreun en in de polls liggen we slecht. Veel mensen zeggen en schrijven dat zij teleurgesteld zijn, veel enthousiaste jongeren wenden zich tot andere partijen of zoeken het in one issue bewegingen. Nu kan men zeggen: dat zijn de kiezers, niet de leden. Juist, maar de partij is geen doel in zich zelf. Het gaat er om een politieke beweging te zijn die de mensen aantrekt, hen bij de beslissingen betrekt en namens hen macht uitoefent.

Het tweede onderscheid betreft de rol van de voorzitter. We zijn het allen eens over het profiel. Maar de accenten verschillen. Sommigen zien de voorzitter vooral als een manager van de organisatie die zich slechts zijdelings met de politieke koers bemoeit. Ik leg de nadruk op inspireren, door te hameren op beginselen, politieke doeleinden, op situaties in binnen en buitenland die vragen om een actief en progressief beleid. Ik wil hier zoveel mogelijk mensen bij betrekken, deskundigen net zozeer als alle anderen, iedereen die zich ergens bij betrokken voelt, en ook degenen die zich er, als lid van een sociaal democratische partij, bij betrokken zouden moeten voelen. Naar mijn mening dient een voorzitter zelf duidelijk te maken waar hij of zij politiek inhoudelijk voor staat en dat uit te dragen. Maar dat uitdragen geschiedt om het politieke debat binnen de partij te stimuleren. Zelf stelling nemen vraagt om een reactie en moedigt zo anderen aan om zich duidelijk uit te spreken. Het debat moet uitmonden in concrete standpunten. Daarna heeft de voorzitter de plicht die gezamenlijk overeengekomen standpunten te verdedigen en te doen doorklinken in de politieke kanalen zelf. De voorzitter zal dat ook moeten doen wanneer het overeengekomen partijstandpunt niet spoort met wat hij of zij aanvankelijk voorstond.

Dat vereist een voorzitter die kan binden en zichzelf gebonden weet door wat is afgesproken.
Dat geldt voor het partijbestuur als geheel. Ik hoop dat er een partijbestuur wordt gekozen dat een eenheid zal gaan vormen. Hier ligt ook een belangrijke taak voor de voorzitter as bindende figuur binnen het bestuur. De bestuursleden zullen bereid moeten zijn met elkaar te debatteren en zich vervolgens aan de overeengekomen lijn te houden. Voordat een besluit genomen is mag je openlijk met elkaar van mening verschillen, daarna niet meer. Dat vereist de bereidheid op te treden als een team.

Op de bijeenkomst in Meppel werd aan alle kandidaten gevraagd wat zij zouden doen op de eerste dag van hun voorzitterschap. Ik zou gedurende de ochtend willen spreken met alle medewerkers op het partij bureau, om van hen te horen hoe zij aankijken tegen de gang van zaken. Ik zou hen bedanken voor hun inzet, zeggen op hen te rekenen en hen verzekeren achter hen te staan.

De middag zou ik besteden aan contacten met afdelingen en gewesten. Ik wil ze allemaal bezoeken. De afdelingen hebben er hard aan getrokken. Aan hen ligt het niet dat we de laatste verkiezingen verloren. Eerdere verkiezingen verliepen goed. Ik hoop een bezoek plan op te stellen om te horen hoe de leden in het land denken over de partij. Ik zal hun ideeën en voorstellen zeer serieus nemen en verwerken in suggesties voor versterking en verbetering van de organisatie.

Die avond is de eerste vergadering van het partijbestuur gepland, de eerste van vele. We zullen daar afspraken maken over ons programma voor de komende tijd, als team. Voorafgaand aan die vergadering hoop ik Wouter Bos en Jacques Tichelaar ontmoet te hebben om hen te verzekeren van mijn inzet als medespeler (dus niet als tegenspeler).

Word ik niet gekozen, dan zal ik mij op een andere wijze blijven inzetten voor de PvdA en voor de onderwerpen die ik belangrijk vind. Ik geloof in de sociaal democratie. De wereld verandert snel. De problemen van deze tijd zijn niet dezelfde als die waarmee de partij werd geconfronteerd in de jaren zeventig. Dat vereist politieke en programmatische vernieuwing. Maar die vernieuwing heeft alleen een kans van slagen als zij wordt gedragen door velen, gebaseerd op het beginsel van solidariteit en verkondigd met passie

Vertrouwen, teamwork, binding en passie. Dat is het devies.