Jan Pronk

Lijstjes Liegen Niet

in: John Jansen van Galen cs. 'De Posbank, zo Lieflijk Gelegen'. Velp, 2004

Ik maak graag lijstjes. Jaarlijks van alle boeken die ik heb gelezen, per categorie en in volgorde van waardering. Alle films dito. Alle politieke gesprekken naar onderwerp. Alle keren dat ik heb hard gelopen. Een aantal lijstjes staat op de computer, andere blijven opgetekend in een ouderwetse ringband, om een breuk met het verleden te voorkomen.

Mijn looplijstjes zijn ingedeeld naar datum, plaats, traject en gekozen tempo. Voor mijzelf onderscheid ik drie tempi: rustige duurloop, goed doortrekken dan wel zo hard mogelijk. Ik schrijf er mijn tijden bij zodat ik gemakkelijk kan vergelijken. Die vergelijkingen vallen niet mee. Ik ben er twintig jaar geleden mee begonnen, op 8 mei 1984, de dag nadat ik besloten had de alcohol af te zweren. Een vriend had me gezegd dat ik dat zou kunnen volhouden door me op iets nieuws te richten. Hij raadde me aan te gaan hard lopen. Thans ben ik twintig jaar geheelonthouder en loop ik twintig jaar hard.

De eerste keer liep mijn vriend met mij mee. Daarna liep ik alleen. Langs het strand, door de duinen, in het bos, dwars door de stad, op reis, in steeds andere landen. Ik liep als het ware tegen mijzelf, versloeg mijzelf en boekte trajectrecords. Als dat een poosje niet lukte, voegde ik een nieuw traject toe. In plaats van mijn grens te verleggen, verlegde ik het traject, de afstand of het tempo. Dan ging het van voren af aan. Dat werkt niet meer. Nieuwe records worden alleen nog geboekt op geheel nieuwe trajecten en alleen in het begin. Een onderlinge vergelijking van de tijden die in de lijstjes zijn vastgelegd biedt weinig reden tot hoop Ik verlies telkens opnieuw van mijzelf.

Wat nu? Je kunt jezelf niet voor de gek blijven houden. Op dezelfde voet doorgaan betekent dat je iedere keer opnieuw verliest. Stoppen, dat je de strijd eens en voor altijd verliest. Doorgaan, maar niets meer opschrijven, betekent dat je jezelf afschrijft.

Lopen is meer dan proberen te winnen. Lopen, dat is lichaam en geest in conditie houden, van de buitenlucht genieten, zelf deel uitmaken van de omgeving. Die omgeving niet zien als ondergeschikt aan een reisdoel, de finish, maar als een waarde op zich. Dat is het verschil tussen lopen en rijden, tussen bewegen en bewogen worden. Maar lopen strekt verder dan wandelen. Het is wandelen plus een beetje strijd. Strijd tegen de afstand, de elementen, de tijd. Strijd tegen het verleden, strijd om de toekomst naar je hand te zetten. Strijd tegen mededingers in een wedloop. Maar vooral: strijd tegen jezelf.

Met andere woorden: lopen is leven. Leven is zelf bewegen, niet door anderen voortgedreven worden, de omgeving en de wereld verkennen, de elementen overwinnen, de toekomst tegemoet zien zonder het verleden te vergeten. Het is iedere keer opnieuw proberen je grens te verleggen en, als dat niet meer lukt, een andere weg inslaan en iets nieuws zoeken. Leven is je zelf overwinnen, samen met anderen proberen er het beste van te maken, en dat goed noteren, systematisch, op lijstjes die je er later nog eens op kan naslaan, zodat je weer herinnerd wordt aan je oorspronkelijke doel. Lijstjes liegen niet.

Lopen was dus een middel om iets los te laten en iets nieuws te beginnen. In de loop der jaren leerde ik het wikken en wegen af te ronden met een beslissing tijdens het hard lopen: mij al dan niet kandidaat stellen voor een functie, een aangeboden positie al dan niet aanvaarden, hoe mij op te stellen in een essentieel politiek debat, afscheid nemen van de Tweede Kamer. Op een uiteindelijk aldus genomen beslissing kwam ik dan niet meer terug. Dat was meer dan een ritueel. Het lopen hielp me afstand te nemen. Lopen maakt vrij.

Dus heb ik vandaag, tijdens het lopen, besloten te blijven lopen, in een zelf gekozen steeds nieuwe omgeving, mijn lijstjes bij te houden en ze regelmatig in te zien.


Jan Pronk


Gepubliceerd in John Jansen van Galen c.s. 'De Posbank, zo lieflijk gelegen', 10 jaar Posbankloop, Velp, 2004.